Zoodat de bundel eene soort van welsluitend, voltooid geheel oplevert.
Eigenlijke, inzonderheid vergelijkende beoordeeling, als van kunstgewrochten of gelukkige voortbrengsels eener meer dan gewone bekwaamheid, (want aan iets van dezen aard moet men bij de uitgave van andere dan gelegenheidsredenen bijna noodzakelijk denken) komt hier wel niet te pas. Elk der Leeraren heeft zijne eigene verdiensten. Lagers behoudt, als tekst, het gewone Evangelie, de opwekking van den Jongeling te Naïn, het verlies en herstel voor de moeder op de gemeente overbrengende. Voorts maken de bijzonderheden, omtrent den voorgenomen herbouw enz., der gemeente thans medegedeeld, dat het stuk de houding en den toon eener kerkelijke redevoering somtijds verliest; doch waarlijk welsprekend wordt de eenvoudige Prediker, wanneer hij ons den vreesselijken brand beschrijft; en wij weten niet, of het 's mans goedhartigheid, of zijn vertrouwen op de gemeente was, hetgeen ons zoo zeer roerde, door de betuiging zijner vrees, dat sommigen boven hun vermogen zouden geven.
Dan, niet ongegrond blijkt dit woord geweest te zijn, uit de getuigenis, door ebersbach afgelegd, omtrent de ruime en milde giften. Inderdaad, het is een schoon en verheven tafereel, dat hij van het gedrag der gemeente, bij derzelver inzameling, ophangt. Zijn tekst is dan ook, zeer gepast, Hebr. XII:11, daar hij de vruchten der geregtigheid, uit de tuchtiging ontsproten, zoo wel in dezen ijver, als in de broederliefde, die hem de tegenwoordige spreekplaats verleende, enz. reeds duidelijk mogt zien.
Sartorius eindelijk, die bij het jaarfeest gepredikt had over Psalm XXVI:8, Heer! ik heb lief de stede van uw huis, en de plaats waar uwe eere woont, en te dier gelegenheid zeer verstandig en opwekkelijk had gesproken, over de gehechtheid aan den openbaren godsdienst, en de plaats, waar die wordt verrigt, benevens de gevolgen en verpligtingen dezer verknochtheid, sprak thans over Nehemia II:17, alwaar Jeruzalem slechts