Neen, staakt de gulle feestvreugd niet!
Verheft het glas, verheft het lied,
En schatert keer op keer!
Maar ligt (legt), terwijl gij vreugde pleegt,
Bij elken beker, dien gij leegt,
Een gift voor de armen neêr!
No. 2 heeft leerzame verhaaltjes en aangename dichtstukjes. Hooge kunstwaarde mogen wij aan laatstgemelde wel niet toekennen; maar voor kunstregters werd toch dit Jaarboekje niet in het licht gezonden. De stukjes, geteekend D.E., droegen onze goedkeuring inzonderheid weg. De plaatjes moeten zwichten voor die in No. 1; maar zijn evenwel niet geheel verwerpelijk. Het eerste verhaal herinnert aan tollens' Echtscheiding. Hunne voor hare, bl. 59, bij herhaling, staat niet mooi.
No. 3. Een boekje, dat Mejufvrouw P.M., naar het schijnt, tot Redactrice heeft, kan wel niet algemeen berispelijk zijn; gelijk het dan ook, in meer dan één opzigt, lof verdient. De prentjes zijn verre beneden den inhoud. Sommige dichtstukjes, inzonderheid de twee laatste, fraai; doch in eenige is de smelting der vokalen veronachtzaamd, en wroegende, bl. 17, zal wel zwoegende moeten heeten.
No. 4. In zijne soort zeer verdienstelijk, alware het alleen omdat zij Vaderlandsch is. De Kazerne Oranje-Nassau, de Willemsluis, de Lutersche Nieuwe Kerk, (vóór en na den brand) worden ons hier in weluitgevoerde prentjes, met de noodige toelichting in druk, vertoond. Dat de verbrande kerk zoo veel grooter dan vóór de verwoesting is voorgesteld, is niet in den haak. De beschrijving van den brand is inzonderheid zeer voldoende. De versjes zijn wèl, eenige regt aardig, met name de Vingerhoed. Wij mogen dit Jaarboekje met ruimte aanprijzen.
No. 5 blijft zichzelve gelijk; alleen zouden wij het boeksken nog wel een weinig onderhoudender wenschen, en vooral geen Latijn en Hoogduitsch in hetzelve zonder vertaling. De Voorlezing belangrijk in hare soort; de plant- en zaaikundige aanwijzingen bij elke maand welingerigt en nuttig.
No. 6 bevalt ons daarom, wijl het nog al Nationaal is. De strekking is allezins loffelijk; ook die der rijmpjes. Die Groninger Torenbrand weet wat! Inrakelen en zoo eenige meer, denkelijk provincialismi, verstaan wij niet.