Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1821
(1821)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 728]
| |
Bij het plegtig herdenken van onzen akademietijd.Ga naar voetnoot(*)
Iö vivat! Iö vivat!
Zoo juicht Minerva's koor!
En wij - we zingen Iö! na,
En vivat Academia!
Iö vivat! Iö vivat!
We vieren 't seest der jeugd!
U, heerlijke studententijd,
U zijn onze offers toegewijd,
Iö vivat! Iö vivat!
In 't plegtig uur der vreugd.
Iö vivat! Iö vivat!
Herdenken wij den tijd,
Toen, door een heilig snoer geboeid,
De ziel voor 't schoone werd ontgloeid,
Iö vivat! Iö vivat!
Voor de eer, die Pallas biedt;
Toen 't leven, als een lentedag,
Ten middag rees, en vóór ons lag,
Iö vivat! Iö vivat!
Een onbewolkt verschiet.
Iö vivat! Iö vivat!
Ja, onvergeetb're tijd!
We brengen, op dit broedermaal,
Aan u de schuimende bokaal!
Iö vivat! Iö vivat!
Elk vull' den kelk ter deeg!
En vatt' hem met een vaste hand,
En drink' hem, op studententrant,
Iö vivat! Iö vivat!
Ad fundum usque leêg!
| |
[pagina 729]
| |
Iö vivat! Iö vivat!
Al rijst voor ons niet meer
De gouden eeuw der schoonste jeugd,
Nog bloeit en geurt de bloem der vreugd,
Iö vivat! Iö vivat!
In najaars zonneschijn:
En wie ook bevend dronk os zong,
't Regtschapen hart blijft altijd jong,
Iö vivat! Iö vivat!
Bij vriendschap, zang en wijn.
Iö vivat! Iö vivat!
Hoe snel de jaren vliên,
Nog zwelt de borst van heil'gen gloed,
Nog smaakt de kus der liefde ons zoet;
Iö vivat! Iö vivat!
Al grijst ons reeds het haar,
Nog rolt de zang de reijen rond,
Nog drinken we ons het hart gezond,
Iö vivat! Iö vivat!
Gelijk vóór twintig jaar.
Iö vivat! Iö vivat!
Dees toast zij u gebragt,
Die van dit seest verwijderd zijt,
Doch eens met ons waart ingewijd,
Iö vivat! Iö vivat!
In Pallas heiligdom!
Zoo gij dit lied der vriendschap leest,
o, Brengt dan, op een volgend seest,
Iö vivat! Iö vivat!
Aan ons den toast weêrom!
Iö vivat! Iö vivat!
Neen! thans geen Iö meer!
U, reeds naar 't schimmenrijk gegaan,
U, broeders, vloeije een stille traan!
En zwijgend ga, en zwijgend ga
De volle beker rond!
Maar dat voor Hem, die 't al gebiedt,
Wiens gunst ons hier nog jub'len liet,
Het Hallel klink'! het Hallel klink'!
In deez' gewijden stond.
| |
[pagina 730]
| |
Ja, Hallel Hem! Ja, Hallel Hem!
o, Dat het lang nog duur'!
Zoo lang de borst van liefde gloeit,
Zoo lang het sap der druiven vloeit,
En ons de wijn als nektar smaakt,
Zoo lang ook duurt de vreugd!
En.... volgen we onze broed'ren na,
De leus blijve: amicitia!
En 't heilig doel, en 't heilig doel:
Regtschapenheid en deugd!
spandaw.
October, 1821.
|
|