Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1821
(1821)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 703]
| |
Aan den Redacteur der Vaderlandsche Letteroefeningen.
Mijn Heer!
Eenige dagen geleden vond ik in het Magazin für die gesammte Heilkunde van Dr. rust het hier volgend stukje, overgenomen uit de Petersburger vermischten Abhandlungen aus dem Gebiete der Heilkunde, 1821. Hetzelve bevat voorzeker eene allergewigtigste ontdekking, welke de geheele opmerkzaamheid der Geneeskundigen verdient, en eene belangrijke bijdrage is tot de leer en de behandeling van den Dollehondsbeet. Hoezeer zulks meer onmiddellijk tot het gebied der Geneeskunde behoort, heb ik evenwel geene bedenking gevonden in deszelfs algemeenmaking door middel van uw algemeen geacht Maandwerk. Ik heb de eer, mij met hoogachting te teekenen
UEd. Dienaar
f. van der breggen, cornz. Med. Doct. en Professor. Amsterdam, 22 Oct. 1821. | |
Belangrijke bijdrage tot de leer en de behandeling der hondsdolheid.Toen de Heer marochetti, Operateur in een Hospitaal te Moskou, zich in den jare 1813 in de Ukraine bevond, verzocht men hem, op zekeren dag, 15 personen, die door eenen dollen hond gebeten waren, geneeskundige hulp te verleenen. Terwijl hij de noodige beschikkingen maakte, verscheen er eene deputatie van verscheidene grijsaards, hem smeekende, dat hij de behandeling dier ongelukkigen aan zekeren boer zoude overlaten, die reeds gedurende vele jaren bekend stond als bijzonder gelukkig in de genezing der watervrees, en van wiens genezingen marochetti reeds vroeger veel ter ooren gekomen was. Men stond hun de bede toe, onder voorwaarde echter, 1o. dat de Heer ma- | |
[pagina 704]
| |
rochetti bij alles, wat de boer verrigten mogt, tegenwoordig zijn zoude, en 2o. dat hij, tot volkomene zekerheid, dat de hond waarlijk dol geweest was, éénen uit de 15 kiezen konde, die door de meest aangeprezene middelen behandeld zoude worden, waartoe een zesjarig meisje werd gekozen. De boer diende nu de 14 hem toevertrouwde voorwerpen een sterk afkooksel toe van de summit. et slores Genistae luteae tinctoriaeGa naar voetnoot(*), (1½ pond dagelijks) en bezag hen tweemaal daags onder de tong, waar zich, naar zijne uitspraak, kleine knobbeltjes vormen moesten, die het dollehondsgif bevatteden. Zoodra deze knobbeltjes inderdaad zich vertoond hadden, welke marochetti zelf zag, werden zij geopend, en met eene gloeijende naald gecauteriseerd. De patient moest daarop met dit afkooksel van de Genista den mond spoelen. De uitslag dezer behandeling was, dat de 14 personen, van welke slechts twee, die het laatst gebeten waren, deze knobbeltjes niet bekwamen, na verloop van zes weken, gedurende welke zij den bovengenoemden drank gebruikten, gezond heengezonden werden. Het kleine meisje echter, dat op de gewone wijze behandeld was geworden, werd op den 7den dag door hydrophobische toevallen aangetast, en - overleed reeds acht uren na derzelver uitbarsting. Vijf jaren na dit voorval (1818) had de Heer marochetti in Podolië eene nieuwe gelegenheid, om deze zoo belangrijke ontdekking bevestigd te zien. Men droeg, namelijk, aldaar aan zijne zorg op, de behandeling van 26 personen, die door een' dollen hond waren gebeten | |
[pagina 705]
| |
geworden. Deze bestonden uit 9 mannen, 11 vrouwen en 6 kinderen. Hij liet dadelijk te hunnen gebruike een afkooksel van de Genïsta gereedmaken, en de naauwkeurige beschouwing der tongen leverde het volgende resultaat: 5 mannen, al de vrouwen en 3 kinderen bekwamen deze zoo belangrijke knobbeltjes; zij, die sterk gewond waren, reeds op den derden dag; de overigen den 5den, 7den en 9den dag; en ééne vrouw, welke slechts oppervlakkig aan het been gebeten was, eerst met den 21sten dag. Ook het overige zevental, bij welke zich deze knobbeltjes niet vertoonden, dronken zes weken lang het afkooksel van de Genista, en al de patienten werden hersteld. Dr. marochetti gelooft, ten gevolge dezer waarneming, dat het gif, na een kort verblijf in de gebetene wonde, onder de tong, bij de openingen der buisjes van de glandul. submaxill., die aan beide zijden van het tongriempje gevonden worden, op zekeren tijd zich vestige, en aldaar deze knobbeltjes vorme, waarin men met eene sonde eene vochtigheid, het hydrophobisch gif, zou kunnen voelen. De gewone tijd van derzelver verschijning moet tusschen den tweeden, derden en negenden dag na den beet plaats hebben; en wanneer men ze niet in de eerste 24 uren na derzelver verschijning opent, dan zal het gif door het ligchaam op nieuws opgenomen worden, en de patient verloren zijn. Daarom wil Dr. marochetti, dat men zoodanige lijders dadelijk na den beet onder de tong bezigtige, en daarmede gedurende 6 weken voortga; terwijl zij dagelijks 1½ pond van het afkooksel der Genista (of 4 maal daags het poeder, tot eene drachma pro dosi) gebruiken. Vertoonen zich gedurende dezen tijd de knobbeltjes niet, dan behoeft men voor geene dolheid te vreezen; maar, zoodra zij zich vertoonen, moet men ze met het lancet openen, vervolgens ze cauteriseren, en den patient met het boven opgegeven afkooksel vlijtig den mond laten spoelen. |
|