Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1821(1821)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Naïve wedervraag. De grijze Richard, krank en moedloos, riep Nanet, Zijn jeugdig vrouwtje, voor zijn bed, En sprak: ‘Mijn kind, mijn poezle vrouw, Spreek: waart ge in d'echt mij steeds getrouw? Ik weet, die jeugdige officier, - Gij kent hem, - dikwijls kwam hij hier.... Ik zeg niets meer; verheel het niet; Ik sterf toch reeds, gelijk gij ziet.’ Het vrouwtje zag hem twijflend aan, Of zij 't geheim zou doen verstaan; Doch zegt in 't eind: ‘Maar, lieve man, Zoo ge eens niet sterven mogt, wat dan?’ Vorige Volgende