Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1821
(1821)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijIets over Joseph Haydn.Joseph haydn werd den 31sten Maart 1732, te Rohran, een dorp, tusschen de Hongaarsche en Turksche grenzen gelegen, geboren. Zijn vader was een gering wagenmaker, wiens eenige uitspanning bestond in het speien op eene slechte harp, waarmede hij de liedjes, die zijne vrouw zong, accompagneerde. Deze schitterende concerten ontwikkelden bij den jongen joseph vroegtijdig het muzikaal genie, waarmede hij van de natuur begaafd was. Menigmaal zag men hem op een plankje, met een klein stokje in de hand, de | |
[pagina 613]
| |
viool nabootsen, of de maat slaan; en de juistheid, waarmede hij die gadesloeg, troffen den schoolmeester van de kleine stad Haimburg zoodanig, dat hij den vader verzocht, hem zijn zoontje te willen toevertrouwen. Hoe weinig dacht toen evenwel, waarschijnlijk, die schoolmonarch aan de eer, die hij eenmaal zoude inoogsten, dat hij den grooten haydn het eerst den strijkstok in handen had gegeven en de eerste noten leeren zingen! In meer gevorderden leeftijd verlustigde zich haydn dikwijls met de voorvallen zijner jeugd te verhalen, en zeide: dat, wanneer de Heer van de plaats ingehaald, of er een kerkelijk feest gevierd werd, hij dan de pauken mogt dirigeren; ‘doch,’ voegde hij er bij, ‘mijn rug werd nog harder geslagen, dan ik de pauken deed; en daarenboven was het voor mij en mijne medemakkers ook dagelijks vastendag.’ Na verloop van twee jaren ontmoette hij den kapelmeester reiter, die aan het hof en in de St. Stephanus-kerk, te Weenen, de muzijk dirigeerde. Deze kwam zijn' ouden vriend, den schoolmeester, te Haimburg bezoeken, en zeide: dat hij eenige koorkinderen zocht; waarop hem terstond de jonge haydn, toen acht jaren oud, werd voorgesteld. Binnenkomende, bemerkte reiter, dat hij zijne oogen niet konde afwenden van een bord met kersen, dat op tafel stond. Men beloofde er hem een handvol van, wanneer hij een paar Latijnsche verzen wilde zingen. Reiter was voldaan. Hij vroeg het kind, of hij niet ééne maat zoude kunnen componeren. ‘Neen,’ antwoordde het openhartig, ‘en de meester ook niet.’ Verrukt door zijne naïve manieren en goede stem, nam reiter hem mede, en deed hem onder de koorzangers van St. Stephanus opnemen. Hoe schoon ontwikkelden zich dáár zijne talenten! Nog geen tien jaren oud zijnde, trachtte joseph reeds stukken van 6 en 8 stemmen zamen te stellen. ‘Ach!’ zeide hij naderhand, ‘ik dacht toen ter tijd, dat, hoe zwarter het papier, hoe fraaijer ook de muzijk was!’ - Doch weldra veranderde zijne stem. Hij werd bedankt, en gedwongen het koor van de hoofdkerk te verlaten. Hierdoor aan zichzelven overgelaten, zag hij al de moeijelijkheden in, met welke een kunstenaar, zonder vermogen en zonder bescherming, te kampen heeft. Zijne éénige schuilplaats was eene vliering, slechts door één dakvenstertje verlicht. Zijne armoede hield allen terug, die anders van zijne lessen gebruik zouden gemaakt | |
[pagina 614]
| |
hebben. De éénige troost, die hem overbleef, was een oud klavier, dat naauwelijks staande konde blijven. Eindelijk, na vele armoede en teleurstellingen ondergaan te hebben, verbeterde zijn toestand eenigzins. Hij geraakte in kennis met zekere Jufvrouw marting, die in betrekking was met den beroemden metastasio. Haydn onderwees haar in den zang en het klavier, en zij daarentegen herbergde hem, en gunde hem eene plaats aan hare tafel. Hetzelfde huis bevatte toen, in twee boven elkander gelegene kamers, den eersten Lierdichter en den eersten Symphonist. Maar metastasio, als poëta Cesareus, met de gunsten van het hof overladen, leefde in het midden der vreugde en weelde; terwijl de armoedige kunstenaar, uit gebrek aan brand, geheele winterdagen in zijn bed moest doorbrengen. Treurig is het, op te merken, dat het zamenwonen van twee nu zoo te regt beroemde mannen geen ander gevolg had voor den genen, dien de fortuin nog niet had toegelagchen, dan de kennis der Italiaansche taal, en eenige raadgevingen omtrent het opsporen van het ware schoon der kunsten. Weldra verviel haydn tot zijnen vorigen behoeftigen staat, dewijl zijne beschermster eensklaps Weenen verliet. Hij nam de wijk naar de voorstad Leopold. Een pruikmaker had medelijden met hem, en nam hem in zijn huis op. Doch dit verblijf had voor hem de noodlottigste gevolgen. Verliefd geworden op de dochter van zijnen huisheer, beloofde hij haar te zullen trouwen. Hij hield zijn woord met die godsdienstige trouw, welke den braven man kenschetst. Zij was voor hem eene stijfhoofdige, nijdige gezellin, die de schoonste oogenblikken van zijn leven verbitterde. Hij leverde dus een voorbeeld voor zulken, die vooronderstellen, dat mannen, met bijzondere talenten begaafd, zich veelal mis-trouwen. Gedwongen, om uit alles eene bron van bestaan te zoeken, scheen de werkzaamheid van den ongelukkigen haydn te verdubbelen. Ten acht ure des morgens stond hij reeds aan den zanglessenaar van de broeders la merci; ten tien ure speelde hij het orgel bij den Graaf van haugurtz, en ten els ure zong hij de mis in de hoofdkerk. Een dusdanig bestede morgen bragt hem niet meer op dan zeventien kreutzers, (ongeveer zes stuivers Holl.) Staande dien tijd ontmoette hij den Italiaanschen Componist porpora, uit wiens gesprekken hij openhar- | |
[pagina 615]
| |
tig beleed, zeer vele nuttige denkbeelden ter ontwikkeling van zijn talent te hebben geput. Eenige door hem uitgegevene stukken hadden hem reeds van de voordeeligste zijde doen kennen. Het noodlot, eindelijk moede van hem te vervolgen, deed hem in kennis geraken met den Prins anton van esterhazy, eenen hartstogtelijken liefhebber der muzijk, en een' edelmoedig' weldoener aller beoefenaars dezer kunst. Zijn opvolger, de Prins nikolaas, nam haydn stellig aan, in hoedanigheid van kapelmeester. Eene zoo gelukkige omkeering had de schoonste gevolgen voor den man, wiens meesterstukken thans geheel Europa verrukken. Welverre dat het rustige leven, dat haydn nu bij den Prins esterhazy leidde, eenen noodlottigen invloed op zijne werkzaamheid had, of hem in wellust dompelde, werd dit tijdstip juist dat der grootste eer voor den hooggeschatten kunstenaar. Hij vierde al de ingevingen van zijn genie bot. Zijn gedrag bleef even regelmatig en ordelijk. Reeds in den vroegen morgen was hij aan het werk, maar kleedde zich alvorens keurig, net en met smaak; want met eene verwaarloosde kleeding zoude hij nooit gewerkt hebben. Deze bijzonderheid, geheel strijdig met de gewoonte der meeste kunstenaars en geleerden, zoude beuzelachtig kunnen schijnen, wanneer niet andere groote mannen ook hetzelfde zwak (zoo het dien naam verdient) gehad hadden. Immers is het bekend, dat buffon, vóór hij zich aan het werk begaf, altijd zoo fraai wilde gekleed zijn, alsof hij aan het hof moest verschijnen. Alzoo bragt haydn bijna dertig jaren zijns levens door. Hij had niet opgehouden meesterstuk op meesterstuk voort te brengen en opeen te stapelen, en - wie zou het gelooven? - zijn naam strekte zich naauwelijks buiten het paleis en de kasteelen van Esterhazy uit. Men heeft hem op het laatst van zijn leven dikwijls hooren zeggen: dat hij aan Engeland den roem, dien hij in Duitschland genoot, te danken had. Ongelukkig is deze grilligheid niet zonder voorbeeld in het leven der grootste mannen van alle landen. Haydn deed twee reizen naar Londen, de eerste in 1790, de tweede in 1794, elk van achttien maanden aswezigheids. Hij was hieraan grootendeels de welvaart verschuldigd, welke hij in zijnen ouden dag genoot. De Engelschen betaalden tegen goud de geringste zijner voortbrengsels. Dan, hunne geestdrift was slechts gewaand, en verhinderde niet, dat zij | |
[pagina 616]
| |
onder het gehoor der heerlijkste Symphoniën in slaap vielen. Om zich daarover op eene vernuftige wijze te wreken, componeerde hij zijne Turksche of Militaire Symphonie. Allengkens naderde de ouderdom. Hij gevoelde de slooping zijner krachten. Om zijne vrienden daarvan te onderrigten, deed hij op een kaartje zetten: Meine Kraft ist dahin! Hij kwam niet meer uit zijne schuilplaats Gumpendorff te voorschijn, dan ééns slechts, om tegenwoordig te zijn bij eene soort van triumf, welke hem door de achtingwaardigste klasse zijner bewonderaars was bereid. Driehonderd muzikanten, namelijk, hadden zich vereenigd, om zijn Oratorio, de Schepping, uit te voeren, ten einde hem daardoor een bewijs van hunne achting te geven. De groote man was hierdoor zoodanig getroffen, dat zijne aandoeningen hem overstelpten, en men verpligt was, hem vóór het eindigen van het Concert weg te voeren. Twee maanden daarna ontsliep de vermaarde grijsaard, op den 31sten Mei 1809, zeven-en-zeventig jaren oud zijnde. De Prins van esterhazy vierde, in September 1810, zijne nagedachtenis op eene waardige wijze; terwijl zijn stoffelijk overblijfsel naar Eisenstadt, in Hongarijen, gevoerd, en aldaar in den Franciskaner - kelder begraven werd. De genoemde Vorst heeft al de boeken en handschriften, die haydn nagelaten heeft, tot een' zeer hoogen prijs gekocht, benevens eene menigte medailles, die hij in zijne langdurige loopbaan verworven had. Onder deze was er eene, die groote waarde ontleende van de hand, die hem dezelve aanbood; namelijk die, welke te Parijs te zijner eere geslagen, en hem door cherubini opgedragen werd. Europa deed hulde aan de verdiensten van den onsterfelijken kunstenaar. Zijne persoonlijke hoedanigheden verwierven hem de achting en de toegenegenheid zijner landgenooten. Zijne nagedachtenis blijft bij hen in zegening. Hij voegde bij een steeds openhartig en eenvoudig karakter eene vrolijkheid, waarvan men de sporen in meer dan een zijner menigvuldige voortbrengselen aantreft. Ten eenemale vrij van dien geest van mededinging en nijd, welke zoo vele groote talenten besmet, was niemand ijveriger, dan hij, in het verdedigen van, en den welverdienden lof toe te zwaaijen aan, de kunstenaars, waarop Weenen zich toen beroemen konde. Nooit sprak hij den naam van gluck, dan met eerbied en bewondering, uit. Bij de eerste tooneelvertooning van mozart's Don Juan waren de kenners, als 't wa- | |
[pagina 617]
| |
re, verslagen door den rijkdom der schoonheden, die men in dat meesterstuk ontwaarde. Men scheen te twijfelen over den rang, waarin men het stellen zoude. Haydn was bij dit gesprek tegenwoordig, en liet hen, zonder hen in de rede te vallen, uitspreken. Men vroeg hem zijn gevoelen, en hij zeide nederig: ‘Ik ben niet in staat, er over te oordeelen; maar al wat ik weet, is, dat mozart, zonder tegenspraak, de eerste Componist der wereld is.’ Toen gemelde mozart zijne Clemenza di Tito, te Praag, voor de krooning van leopold den II ging geven, werd haydn verzocht, aldaar tegenwoordig te zijn. ‘Neen! neen!’ zeide hij; ‘waar mozart verschijnt, moet haydn te huis blijven.’ De schoonste lauwer, welken men hem kan vlechten, is de eenvoudige opgave der werken, welke hij, als zoo vele gedenkstukken van zijn genie, heeft nagelaten. De navolgende lijst, door hemzelven opgegeven, is de éénige echte. Zij is door een bewijsschrift van zijne hand verzeld, en in deze bewoordingen vervat: ‘Catalogus van al mijne muzikale Compositiën, welke ik mij met mogelijkheid kan herinneren, sedert mijn achttiende tot mijn drie-en-zeventigste jaar ingesloten, vervaardigd te hebben. - Weenen, den 4den December 1805.’ 118 Symphoniën. 125 Divertissementen voor de BaritonGa naar voetnoot(*), Alt en Bas. 6 Duo's en 12 Sonaten voor Bariton en Bas. 17 Serenades. 3 Concerten. In het geheel 163 stukken voor de Bariton. 20 Divertissementen, voor onderscheidene instrumenten, van vijf tot negen partijen. 3 Marschen. 21 Trio's voor twee Violen en Bas. 3 Trio's voor twee Fluiten en Bas. 6 Sonaten voor de Viool, met accompagnement van de Alt. 3 Concerto's voor de Viool, 3 voor de Bas en 1 voor de Contrebas, 2 voor den Hoorn, 1 voor de Trompet, 1 voor de Fluit en 1 voor het Orgel, 3 voor het Klavier, en 83 Quatuors. (Haydn heeft een 84ste Quatuor onvoltooid nagelaten. De- | |
[pagina 618]
| |
zelve is toch ten uitvoer gebragt, en levert eene bijzonderheid op, als zijnde het éénige stuk, dat hij ooit in la minor gecomponeerd heeft.) 66 Sonaten voor de Piano-forte. 42 Italiaansche, Duitsche en Engelsche Aria's. 40 Canons. 13 Zangen voor drie en vier Stemmen. Kerkmuzijk: 15 Missen. 4 Offertorio's. 1 Salve Regina voor vier Stemmen. 1 Salve voor het Orgel alleen. 1 Cantabilena voor de Kersmis. 4 Responsaria de Venerabili. 1 Tedeum. 3 Chorussen. 5 Oratorio's: De Terugkomst van Tobias. De Stabat-Mater. De zeven laatste Woorden van Jezus aan het Kruis. De Schepping. De Jaargetijden. 14 Italiaansche Opera's: La Canterina. L'Incontro improviso. La Speciale. La Pescatrice. Il Mondo della luna. L'Isola disabitata. L'Infedelta fedele. La Fedelta premiata. La vera Constanza. Orlando Paladino. Armida. Alcide e Galatea, (4 voci.) L'Infedelta delusa. Orfeo. 5 Opera's, voor de marionetten: Genevieva. Philemon en Baucis. Dido. Het verbrande Huis. De kreupele Duivel. 366 Schotsche Romances, en 400 Menuëtten, of AllemandesGa naar voetnoot(*). Men zoude gansche boekdeelen kunnen zamenstellen, indien men de onderscheidene schoonheden der zoo talrijke voortbrengselen, waarop de luister van haydn rust, wilde ontwikkelen. Wij kunnen niet anders dan de namen opgeven; doch het berigt van eenen zoo buitengewonen kunstenaar zoude onvolkomen zijn, wanneer men, na getracht te hebben hem in zijnen persoon te schetsen, hem ook niet poogde in zijne werken bekend te doen zijn. Dan, zulke bijzonderheden (dëtails), om gevoeld te worden, vereischen eerder eene piano forte, dan eene pen. De gewone taal is te zwak, te onbepaald, om al die vereenigde toonen, en dat vermogen, hetwelk de muzijk op onze zintuigen oefent, uit te drukken. De groote hoeveelheid, de treffende schoonheden der Symphoniën van haydn, en derzelver algemeene populariteit, indien men het alzoo mag noemen, vestigen terstond de aandacht op die schitterende voortbrengselen van het genie. Na een grave van eenige maten, begint onze steller gewoonlijk met een thema, dat kortheid, gemakkelijkheid en | |
[pagina 619]
| |
duidelijkheid tevens in zich vereenigt. Allengs en onmerkbaar wordt dit thema door de onderscheidene instrumenten herhaald; de schets van een tafereel, waarop de kunstenaar, met eene volle hand, gouden bloemen strooit: en, welverre van door zulk eenen verheven' aanvang uitgeput te wezen, zijn de Andantes of Adagio's misschien nog rijker en grootscher geschakeerd. Daar ontwikkelt zich de muzikale stelling; rondt en verheft zich; terwijl de grandiosa in al hare pracht en majesteit schittert. Om de Adagio's van haydn wêl uit te voeren, moet zich, met de kracht, ook dat vuur vereenigen, hetwelk vele Orchesten missen. Somwijlen vreest men, dat de vervaardiger, door den overvloed en het vuur zijner denkbeelden, in zijne Andantes uitblinkende, zal worden weggesleept: dan, immer meester van zijn genie, vereenigt hij de, in schijn tegenstrijdigste, toonen, speelt er mede, vermengt dezelve, zoodat men hem honderdmaal in een oogenblik ziet Passer ḑu grave au doux, du plaisant au sevère. Die vrolijke dartelheid, die wonderbare buigzaamheid, en die overmaat van kracht, waarmede haydn's stukken luisterrijk pronken, herinneren onwillekeurig de verhevene boerterijen van ariosto, waarin die groote Dichter zich verlustigt, om beurtelings in de ziel zijner lezers de tegenstrijdigste gewaarwordingen te scheppen. Haydn's Menuetten dragen alle het kenmerk van eene originaliteit, welke nog treffender is, in tegenoverstelling van het tweede deel, dat gewoonlijk vrolijk en dikwijls kluchtig is. Vereenigende in het algemeen allerlei soort van stijl, die de strijdigste uitersten aanbieden, behooren zijne Symphoniën ontegenzeggelijk tot den zoogenaamden Romantischen smaak, welke in de letterkunde onherroepelijk veroordeeld wordt, maar welken haydn in de toonkunst boven allen lof of blaam heeft verheven. Van zijn verblijf te Londen sprekende, hebben wij met een woord zijne Turksche Symphonie aangestipt, in welke hij zich verlustigde, om, door tusschenkomst der levendigste krijgsmuzijk, de toehoorders, die gewoon waren in te sluimeren, plotseling en met schrik op te wekken. Men kan van zijne Symphoniën niet afstappen, zonder een woord van die vermaarde te zeggen, bekend onder den naam van Vaarwel van Haydn. Zie hier, | |
[pagina 620]
| |
hoe haydn zelf de anekdote verhaalt, welke aanleiding tot het gemelde werk gaf: ‘Onder de toonkunstenaars bij den Prins van esterhazy waren er verscheidene, die gehuwd, en verpligt waren, hunne vrouwen te Weenen achter te laten, wanneer zij dien Vorst op zijne reizen of landgoederen vergezelden. Eens, dat de Prins het verblijf op het kasteel van Esterhazy langer dan naar gewoonte uitrekte, verzochten dezen aan haydn, om toch de tolk hunner wenschen, om naar Weenen terug te keeren, te zijn, Aanstonds neemt hij het besluit om eene Symphonie te componeren, waarin het eene instrument na het andere zweeg, met de aanwijzing: Hier doet elk zijn licht uit. Ieder muzikant blies op zijne beurt zijne kaars uit, stond op, en vertrok. Deze Pantomime had het gewenschte gevolg, want daags daaraan gaf de Prins order om te vertrekken.’ Bewonderenswaardig in zijne Symphoniën, eersten grondslag van zijnen roem bij alle volken, is haydn niet min voortreffelijk in een' anderen trant, de Quatuor namelijk. De kennis daarvan, wel is waar, is slechts weinigen liefhebbers eigen, als zijnde, van alle soort van compositiën, die, welke de meesters als de moeijelijkste aanmerken. Hoe heerlijk is haydn die moeijelijkheid te boven gekomen! Met welk een vuur, met welk een' geest vangt de onvergelijkelijke kunstenaar het muzikale gesprek aan! Hoe onverwacht, hoe geestig en hoe treffend zijn niet zijne wendingen! Onder zijne Oratorio's bekleedt voorzeker de Schepping den eersten rang. De bajert, het fiat lux, de schepping der vrouw, het chorus der Engelen zijn onnavolgbaar schoon. Het was dit stuk, dat den steller zelven de tranen uit de oogen perste, toen het, in zijn bijzijn, werd uitgevoerd op het groot Concert, twee maanden vóór zijnen dood te zijner eere gegeven. - De Jaargetijden is het laatste stuk, dat uit de vruchtbare pen van den grijsaard gevloeid is. - Het Oratorio, de laatste Woorden van Jezus Christus, heeft die bijzonderheid, dat de woorden, langen tijd nadat de muzijk gesteld was, vervaardigd zijn. Volgens een oud gebruik, beklimt de Bisschop van Cadix in de goede week den kansel, en spreekt, het een na het ander, de zeven laatste woorden van den Zaligmaker aan het kruis uit, wier tusschenpoozingen door stil gepeins achtervolgd worden, waarin het orgel de pauze of rust vervult. Haydn werd verzocht, dit onderwerp te behandelen. Hij nam het aan, hoezeer de | |
[pagina 621]
| |
moeijelijkheid gevoelende, van zeven op elkander volgende orchest-adagio's, zonder behulp van den zang, uit te voeren. Verscheidene jaren daarna kwam een monnik van Passaw op het denkbeeld, om woorden op die muzijk te maken, naar aanleiding der gevoelens, die dezelve scheen uit te drukken. Het zoude wijders eene ongevallige taak zijn, af te meten, hoeverre de onsterfelijke Symphonist, in den tragedischen lierzang en de Opera Buffa, beneden zijne landgenooten gluck en mozart gebleven zij. |
|