Doorboring van een schip door eenen zwaardvisch.
(Medegedeeld door den Heer w. scoresby, jun., in the Edimburgh philosophical Journal, Tom. III. p. 411.)
Een schip, de Kitty, Kapitein hodson, van de kust van Afrika te Liverpool teruggekeerd, en op de werf ter vertimmering gebragt, werd bevonden in den boeg van een hard en beenachtig ligchaam geheel doorboord te zijn. Dit ligchaam was hoogstwaarschijnlijk een afgebroken stuk van het zwaard eens zwaardvischs (Xiphias gladius, linn.); hetzelve had het schip op eene plaats doorboord, waar het timmerwerk 12 duim dik was. Het stuk was van buiten zigtbaar, en het ander einde kwam onder het verdek te voorschijn. De timmerman, die het voor een der bouten hield, had met zijnen hamer daarop geslagen, en het daardoor afgebroken. Dit stuk kwam hem echter zoo merkwaardig voor, dat hij het bewaarde, en bij zijne terugkomst aan de Heeren m.j. en r. fisher, bouwmeesters en eigenaars van het schip, daarvan kennis gaf, die nu het overig gedeelte, dat in het schip stak, lieten uitnemen. Het schip schijnt bij die gelegenheid in eene zeer snelle vaart te zijn geweest, en tegen den aankomenden zwaardvisch te hebben gestooten, wiens zwaard, in het houtwerk dringende, afbrak. Hoe hevig nu deze stoot ook moge geweest zijn, schijnt men nogtans op het schip daarvan niets te hebben be-