gen zonder ossen aangekomen. Met één woord, dit uurwerk was voor hen het onbegrijpelijkste, wat er bestond.
Bij eene langdurige droogte kwam er een Regenmaker te Lattakoo. Men beschouwt deze lieden aldaar als Ondergoden. Vele der inwoners gingen hem te gemoet, en bragten hem geschenken van schapen. Op dien zelfden dag had er ook eene Regenvergadering in Malkaks-kraal plaats, en de Regenmaker kreeg een' vetten os ten geschenke. Hierop gaf hij bevel, dat niemand het wagen moest op het veld te gaan, om te graven of eenigen arbeid te verrigten, onder bedreiging, dat de overtreder van dien door den bliksem zou worden gedood. Dit bevel werd op het naauwgezetste nagekomen. Toen er zich nu kort daarna eenige wolken vertoonden, werd de algemeene verwachting opgewekt, dat het regenen zou. In eene dezer Regenvergaderingen beklaagde zich de Regenmaker, dat de Hollanders (waardoor zij alle Europeanen verstaan) den regen door hunne gebruiken verhinderden, en raadde dus den Matteede om dezelve weg te zenden. Ofschoon velen zulks almede wenschten, zoo gebeurde het nogtans niet. Toen echter de regen nog een' tijdlang wegbleef, begon het volk te morren, schold den Regenmaker voor eenen leugenaar, en meende, dat hij reeds te oud was om regen te kunnen maken. Toen hij niet meer wist, wat hij zou beginnen, klom hij op eenen berg, en wierp steenen naar beneden, om slechts tijd te winnen. Eerst twaalf dagen daarna kwam de regen, en duurde drie dagen lang. Hierop trok deze Regenmaker met vele vrouwen al zingende door de stad, en eischte geschenken voor den regen.
Dezelfde Zendeling verhaalt ook van verschillende gevechten, die er, wegens het rooven van vee, tusschen de Bootchuanas en Bosjesmannen waren voorgevallen. De eerstgenoemden waren eens zeer tegen hem vertoornd geworden, omdat hij hen had willen bewegen, eenige dieven, die zij gevangen gekregen hadden, niet te dooden. Zij zeiden hem, hij mogt vrij preken, maar hij moest hunne wetten onaangetast laten. Eens werd er zelfs over de doodstraf van eenen Bosjesman, die eenen os gestolen had, en buiten staat was, om, volgens de wet, twee andere terug te geven, een vreugdefeest gevierd. - Bij gelegenheid van een zwaar onweer, waardoor eene vrouw en verscheiden stuks vee gedood waren, werd er zekere plegtigheid verordend, om voor te komen, dat zulks niet weer gebeuren zou. De Regenmaker