wapenen bedoeld, uit welke een Indsaansch leger is zamengesteld; namelijk de olifanten, de paarden, de strijdwagens, en de voetknechten. Dit woord hebben de Perzen in Schatrantsch veranderd, hetwelk eigenlijk volmaakt hetzelfde beteekent, doordien het uit de Sanskritische woorden, Thatur, vier, en Anga, een lid of deel, is zamengesteld. Van deze vier krijgsmagten zijn de drie eerste, de paarden, de strijdwagens en de olifanten, bij ons paarden, kasteelen en loopers genoemd, ieder tweevoudig; de vierde soort echter, de voetknechten (Pions, of boeren, geheeten), zijn acht in getal, en worden door den Koning (Schach) en zijnen oppersten veldheer (Fers), bij ons verkeerdelijk Koningin genoemd, bestuurd. Uit den oorspronkelijken naam Fers, veel overeenkomst hebbende met het Duitsche Fürst, ons Vorst, hebben de Franschen Vierge gemaakt, en hieruit is bij andere Europesche natiën de Koningin ontstaan. De Turken en Arabieren noemen deze siguur, die eigenlijk de ziel van het geheele spel is, Wezir, en dat zeer te regt, omdat de Wezir (Grootvizier) in alle Oostersche staten de hoogste uitvoerende magt bezit, in vredes- en oorlogstijden, en zoo wel in het kabinet als op het slagveld, de eigenlijke gebieder is; terwijl de Schach, als het ware, enkel op den achtergrond, in eene achtbare rust, en nimmer zelfwerkend te voorschijn treedt.
De naam van den olifant is Fil; dezen hebben de Franschen in hunnen Fol (zot) overgenomen; en door deze verwisseling is de Indiaansche olifant in eenen Franschen zot veranderd, terwijl wij hem tot eenen looper, en de Engelschen zelfs tot eenen bisschop (Bishop) gemaakt hebben. Alleen bij de Italianen is de naam van den olifant en zijne verrigting het minst veranderd, daar zij hem Alsino, of Alfiere, noemen, 't welk niets anders dan het woord Fil met het Arabisch lidwoord Al is. En de verrigting van den olifant, die het vaandel op zijnen rug draagt, opdat hetzelve voor het leger des te zigtbaarder zou zijn, is bij de beteekenis van Alfiere, als vaandrig, voorzeker beoogd geworden.
De kasteelen (Roc) beteekenen eigenlijk strijdwagens; het woord Roc is, door verbastering, uit het Indische Roth ontstaan, hetwelk een' strijdwagen aanduidt, waarop een toren geplaatst was.
De paarden en de boeren, of eigenlijk de ruiterij en het voetvolk, zijn onveranderd bij hunne Oostersche benamingen gebleven; want het Duitsche Pferd, ons paard, is zeer na