bemoedigt, zij sleept hem voort; nu bereiken zij den ingang der hut, en zien ook dáár een allerdroevigst schouwspel. Zestien soldaten, gelijk aan schimmen, staan onbewegelijk rondom eene menigte brandende boomen; geen hunner ruimt eene plaats in; niemand keert op het gerucht het hoofd om; zij zien zelfs elkander niet aan. De hulpvaardige vrouw roept hun toe, dat zij moeten omkomen, zoo zij zich niet van het vuur verwijderen; maar te vergeefs: zij zien en hooren niets; hunne oogen staan stijf; de handen maken stuiptrekkende bewegingen. Nog geene vijftien minuten waren verloopen, en niet één eenige leefde meer! Naar mate nieuwe soldaten die hut indrongen, zag men hen naar het vuur ijlen, zich sprakeloos op de lijken hunner spitsbroeders nederzetten, en, bevangen door de plotselijke verandering des dampkrings, dood naast hen nederstorten.
De honger vermeerderde het getal der slagtoffers. Mevrouw aurose bursay, door buonaparte uit Moscou gesleept, en zich op twee dagreizens afstand van Krasnoê bevindende, verkreeg, bij hooge gunst, een pakje rijstmeel. De buil scheurende, stortten daarvan eenige oncen op het leêr van het rijtuig van buonaparte: eensklaps werpt zich een man op dit handvol meels; hij verslindt het, en blaast oogenblikkelijk bij de raderen van het rijtuig den adem uit.
Doch, keeren wij tot den brand van eene der eerste wereldsteden terug; staan wij stil bij de heldhaftige opoffering harer inwoners, bij het gezigt van een leger, door vermoeijenis uitgeput, dat, in plaats van een verblijf van rust, niets dan eene uitgebreide vlakte voor zich ziet, bedekt met vlammende paleizen. Aanschouwen wij de soldaten, te midden van dien oceaan van vuur, gebukt gaande onder den roof; een geheel volk zonder schuilplaats, zonder brood, zonder hulp, in straten ronddwalende, bedekt met lijken. Neen, nimmer gaf de Hemel, in zijnen toorn, den menschen een schrikwekkender schouwspel; en, om het nog afzigtelijker te maken, stelle men zich buonaparte aan de vensters voor van het Kremlin, terwijl hij, koeltjes, de voortgangen van den brand gadeslaat, die hem staat te omringen, en voorneemt te vlugten bij het naderen van een gevaar, 't welk hem niet zou hebben doen sidderen, zoo het voor hemzelven niet gevaarlijk geworden ware!
Men zag toen in Moscou niet dan militairen, die de toe-