Brief van keizer Joseph II aan een' zijner hoofd-bevelhebbers, rakende het tweegevecht.
(Naar het Oorspronkelijke.)
Heer Generaal!
Den Graaf vonk* en den Kapitein w * neemt gij op staanden voet in arrest.
De Graaf is opbruisend, jong, met zijne geboorte zoo wel, als valsche begrippen van eer ingenomen. Kapitein w* is een oud krijgsman, die elke zaak met pistool en degen wil beslissen, en die het kartel des jongen Graafs terstond met drift beantwoordde. Ik wil en duld geen tweegevecht bij mijne armee, en veracht de grondstellingen van hen, die hetzelve pogen te regtvaardigen, en elkander in koelen bloede doorsteken.
Officieren, die zich dapper blootstellen aan elk vijandelijk gevaar, die bij alle gepaste gelegenheden moed, dapperheid en welberadenheid in aanval en verdediging betoonen, schat ik hoog; de onverschilligheid, welke zij alsdan voor den dood bewijzen, strekt hunzelven zoo wel als hun vaderland tot eete.
Wanneer echter onder dezulken mannen gevonden worden,