Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1821
(1821)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijUittreksel eens briefs van een' reiziger uit Londen, in september 1820. tijdens het verhoor der getuigen tegen de koningin van Engeland.- Na vele vergeefsche aanzoeken bij verscheidene Pairs, kreeg ik eindelijk eene admission in het Huis der Lords, en woonde den ganschen dag het verhoor der getuigen bij, die tegen de Koningin ondervraagd werden. Het Huis, dat is de kamer of zaal der Lords, (want hetzelfde gebouw bevat beide zoogenaamde houses der Pairs en der Gemeente) gelijkt nagenoeg eene kerk, inzonderheid nadat men aan wederzijden, bepaaldelijk voor dit staatsproces, galerijen aangebragt heeft, opdat er plaats voor alle zitting hebbende Pairs zijn zoude. De Koninklijke troon staat in den achtergrond. Hij is zeer prachtig, en enkel voor den Souverein bestemd. Het gansche vertrek is fraai met scharlaken behangen, en de ijzeren pilaren der galerijen zijn verguld. Aan wederzijden omhoog zijn twee rijen vensters, die een helder en toch niet verblindend licht op de vergadering werpen; zij waren, uit hoofde van de groote hitte, geopend. Alles was in beweging wegens de aankomenden. De Lords onderscheidden in hunne kleeding zich in het minst niet van andere lieden; ik zag niet ééne ster; bijna allen droegen witte pantalons en laarzen. Alleen de Lord Grootkanselier van Engeland, eldon, een bejaard en zeer deftig man, onderscheidde zich door eene ontzaggelijke allongeparuik, die haars gelijke slechts op het hoofd des sprekers in het Huis der Gemeente heeft, en door een' tabbaard met goud. Hij zat, nabij den troon, aan eene | |
[pagina 181]
| |
groote tafel; tegenover hem zaten de secretarissen van het Huis, insgelijks met geweldige knoopparuiken, en geheel in het costume der voormalige Venetiaansche nobili. Weinig minuten na tien ure slond van de bank der Bisschoppen de jongste op, de Bisschop van Landaff, en las de gewone gebeden en de litanie, waarbij hunne Heerlijkheden zich zeer welvoegelijk gedroegen, de antwoorden, volgens het gebruik der Anglikaansche kerk, luid opzeiden, enz. Vervolgens werden de namen der geestelijke en wereidlijke Lords opgelezen; ieder antwoordde here (hier), en voor de aswezigen werden verontschuldigingen ingebragt. Nu kwamen de reg ters der staatstribunalen; men kende hen insgelijks aan hunne wijde, kostbare kleederen en groote paruiken; zij waren hier enkel als geheime raden van den Lord Grootkanselier, en namen aan wederzijden van de tafel plaats. De Yeoman-usber, een ambtenaar, die, in volle hofkleeding, midden voor de balle op den wenk van den Lord Kanselier wachtte, ging, zoodra hij denzelven gekregen had, heen, en opende de groote voordeuren, door welke nu de zwerm van zaakbezorgers, advocaten, getuigen, twee tolken, de snelschrijver van het Hoogerhuis, benevens verscheidene adsistenten, instroomde. De eigenlijke advocaten, gifford en copley, van de zijde des aanklagers, (ik bemerkte, dat het altijd heette on the part of the prosecution, en dat alzoo de naam van den Souverein kiesch ontweken werd) zoo wel als de beroemde brougham en denman van de zijde der Koningin, benevens de adsisterende zaakbezorgers, kon men ligt aan hunne groote paruiken en wijde tabbaarden onderkennen. De getuige stond regt in het midden, op eene verhooging, voor de bahe, tegenover den troon en den Lord Kanselier; regts de tolk van de kroon, en verder achterwaarts de tolk der Koningin; links zat de gewone snelschrijver voor de balie. Verder links aan de balie stonden de crown-lawyers, en verderop regts de counsels for the Queen. Onder de laatsten ontdekte ik brougham, den fiscaal - generaal der Koningin. Deze scherpzinnige, geleerde en zeer welsprekende Jurist, van wien thans iedereen spreekt, en die misschien in weinig jaren Lord Grootkanselier zijn zal, is van eene onaanzienlijke gedaante, mager als een stok, geel en uitgeteerd, met een' stompneus, grooten mond en onbehagelijke trekken; maar hij heeft groote, bliksemende oogen, die vuur schieten, en, zoodra hij begint te spreken, schitteren een leven, | |
[pagina 182]
| |
een verstand en zelfgevoel in het gelaat, die zelfs door de kwade gewoonte (of misschien zenuwzwakheid) van alle oogenblikken de neusgaten op te sperren, den gesloten mond naar beide zijden te vertrekken en te pinkoogen, niet verzwakt worden. In zijne uitspraak onderscheidt men dikwijls wel een sterk provincialismus van het graafschap Cumberland, waaruit hij afkomstig is, maar men vergeet dit bij den vloed zijner rede, die door zijne welluidende stem ondersteund wordt. De tooverkracht zijner welsprekendheid is onwederstandelijkGa naar voetnoot(*), en in zijne manier is iets, hetwelk de Engelschen gentleman-like noemen, waardoor hij zich van de donderende Zeloten-woede onderscheidt van zijn' collega denman, den advocaat - generaal der Koningin, die met eene vreesselijke basstem door de zaal brulde, en daarbij op de balie trommelde. De ruimte achter de balie was in drie deelen verdeeld. In een derzelven stonden de zoogenaamde reporters, omtrent twintig, die door de onderscheidene dagbladschrijvers gezonden waren, om het voorvallende bij dit proces op te schrijven; en daar zij allen Tachygraphen, of notarii in den oud - Ro meinschen zin (schorthandwriters) zijn, ontging hun geen gesproken woord, als zij het regt konden hooren. Gurney, de verkortschrijver van het Huis der Pairs, werd dikwijls onder het verhoor, wanneer er eenig verschil ontstond (en dit gebeurde dikwijls) opgeroepen om het verhoor voor te lezen; hetgeen hij even zoo vaardig deed, alsof hij een gedrukt boek voor zich had. En hoe schielijk men deze nota's der dagblad-rapporteurs ter kennis van het publiek bragt, kan men daaruit besluiten, dat de Londensche avondbladen, die, op het laatst, om vier ure aan de rondbrengers (pewsmen) worden uitgegeven, het gansche beloop des verhoors tot tusschen een en twee ure 's namiddags woordelijk behelsden. Ter regter zijde van den grooten ingang, en enkel door eene gordijn daarvan afgescheiden, stond de fraaije armstoel, | |
[pagina 183]
| |
waarin de Koningin pleeg te zitten, wanneer zij het verhoor bijwoonde. Ik was, tot mijn leedwezen, niet tegenwoordig, toen, bij het optreden van den eersten getuige, theod. majocchi, de Koningin, van verbazing, ergernis en woede overmeesterd, en alle voorschriften der voorzigtigheid vergetende, opsprong, thodoor! riep, en zich dadelijk verwijderde. Het is uit alle dagbladen bekend, dat deze uitroep op de talrijke vergadering der Pairs van het Britsche rijk electrisch werkte, en gedurende eenige minuten de verrigtingen werden asgebroken; en een vriend, die tegenwoordig was, en weinig schreden van de Koningin stond, verzekerde mij, dat de houding en de kreet der Koningin hem aan het hoogste pathos van siddons, in de grootste rollen dezer kunstenares, herinnerd hadden. Vruchteloos hebben de vrienden der Koningin getracht, dit hoogst merkwaardig voorval deels te verdraaijen, deels weg te redeneren; het heeft hare Majesteit geweldig benadeeld. |
|