Iets, betrekkelijk Olivier van Noort.
Onlangs, in een onzer Maandwerken, gewag gemaakt vindende van opgemelden verdienstelijken Zeeman, den eersten der Nederlanderen, die, in de jaren 1598 tot 1601, de wereld, zoo als men het noemt, omzeilde, en, in het jaar 1602, te Rotterdam, in kwarto, het verhaal zijner reize uitgaf, onder den titel van Bcschryvinge van de voiagie om den geheelen Weirelt-cloot, herinnerde ik mij eene bijzonderheid, tot hem betrekkelijk, die gewis niet algemeen bekend zal zijn. Dezelve willende mededeelen, gevoel ik, dat het, om haar eenigzins belangrijk te maken, niet noodeloos geacht zal worden, vooraf iets te zeggen. - Dat hij de wereld omzeilde, schijnt op zich zelf niet veel te beteekenen, en had, wanneer hij het enkel deed, om aan eigen reislust te voldoen, weinig, hetgeen hem op eene vereerende nagedachtenis aanspraak kon geven. Doch men moet weten, dat hij zijnen togt deed in den tijd, toen Nederland, tegen den Spaanschen dwingeland, om zijne vrijheid streed, en toen deze, door aan hetzelve allen handel op Spanje te verbieden, hetzelve opwekte, om, in vreemde zeeën, zelf te gaan zoeken, hetgeen het uit Spanje gewoon was te halen; dat hij, met dat oogmerk, door Nederlanders werd uitgerust, om met vier schepen dien togt te doen, en dat hij dien niet volbragt, dan na de uiterste gevaren uitgestaan, en ontmoetingen met den vijand gehad te hebben, die hem tot de uitstekendste eer verstrekten. Hierdoor heeft hij verdiend, dat zijn naam blijve leven, en dat men zijnen togt in gedachtenis houde, van welken laatsten men, onder anderen, een kort berigt kan vinden in Neêrlands Heldendaden ter zee, uitgegeven in het jaar 1783, in het Iste D. No. 23, bl. 191, 192. Deze olivier van noort dan, te Utrecht geboren, sleet zijne laatste levensjaren, en overleed, te
Schoonhoven. Men ziet aldaar nog heden, op zijne grafzerk, in de St. Bartholomaeus-kerk, een schip uitgehouwen, waaronder een kleed met sterren bezaaid, dan zijn wapen, zijnde in het midden gedeeld door eene bare, en onder en boven eene ster met zes punten. Daaronder staat, op eene banderolle, dit Latijnsch tweeregelig vers: