neigingen onderworpen zijn; de meest algemeene is de zucht, om schatten te vergaderen. In diervoege moet ge het niet aanleggen; wilt gij echter waarlijk rijk worden, beleg dan al uw vermogen in het vaderland, want daar zijn de hypotheken waarlijk zeker.
Dreigen u somtijds gevaren, die gij u zelven niet op den hals gehaald hebt, let dan naauwkeurig op den wenk der Voorzienigheid; beveelt dezelve, dat gij eene ark zuit bouwen, zoo vang aan met vlijt; ga echter niet in dezelve, voordat zij het noodig vindt; dan zal zij zelve de deur achter u toesluiten, en gij zult wèl bewaard zijn. Neem ook niet te veel onreine dieren mede in dezelve. Wilt gij eindelijk vernemen, of het buiten haast veilig is, zend dan geene raaf uit, die op alle takken blijft zitten, maar eene duif, die zal u het olijfblad des vredes brengen, en wacht dan, tot dat u de uitgang is bevolen.
De Natuur vormt hare grootste meesterstukken in het verborgene, want daar kan haar niemand tegenwerken. Geene edele daad gelukt ook beter, dan die, welke men eerst ontwaart, nadat ze geschied is; de Vader, die in het verborgene ziet, vergeldt dan in het openbaar.
Zindelijkheid en opgeruimdheid bij armoede is als de liefelijke reuk eener kostbare zalve, waarmede een heelmeester zware wonden en verzweringen verbindt.
Een groot zondaar heeft ook groote zielsvermogens; besteedt hij dezelve, na zijne bekeering, hier, of aan gene zijde van het graf, ten beste van het Rijk Gods, zoo kan er nog uit hem een voornaam Heilige voortkomen.
De hoogmoed is de stamvader der zonde; zijne gemalin is de slang, de nijd hun zoon, en de moord hun kleinzoon.
De zonde is als eene waternimf, eene schoone vrouw met den staart eens draaks; de zinnelijkheid is hare kamenier en koppelaarster. Bij hem, die zich slechts met deze te ver inlaat, heeft ook reeds de andere post gevat; en, eer hij er aan denkt, bevindt hij zich reeds in hare slaafsche boeijen.
Ieder gebod Gods is als een zaadkorreltje; hij, die het vervult, draagt vrucht, eer hij het zelf beseft; het deelt hem geest en kracht van ontwikkeling en wasdom mede, en het zal in iederen goeden grond wortel schieten. Maar hij, die deugd predikt, en niet doet, wat hij anderen voorschrijft, die strooit zaad uit, dat de vogelen eten, of hij zaait ook