volkomen voldoende, en wij behoeven te dezen geene verzierselen en geene overdrijving. Men behoeft alzoo de deugden der ongelukkige slagtoffers niet hooger op te vijzelen, dan de daadzaken bevestigen. Waarlijk ongelukkige en onschuldig gehate en veroordeelde menschen behoeven, om op ons gevoel te werken, in een romantisch verhaal, dat geheel de houding heeft van geschiedenis, geenszins in zulk een' zuiveren, schitterenden glans te worden voorgesteld, als waren zij engelen. Daarenboven, dit verhaal mengt het ware en onware ondereen, zoodat wij dikwijls niet weten, wat daadzaak en wat verziering is. Wij twijfelen ook, of niet, bij het lezen van dit romantisch tafereel, evenzeer als, ja welligt nog meer dan bij het lezen der echte geschiedenis, het medelijden met den ongelukkigen zeer zal worden getemperd door de voorstelling zijner zwakheid en overdrevene vrees voor bloedstorting. Hoe veel onschuldig bloed ware niet vergoten geworden, en voor hoe veel leeds ware Europa bewaard had lodewijk doorgetast, en zich weten te doen gelden!! - Maar genoeg; dit gelde de geschiedenis, maar even sterk, zoo niet sterker, geldt het dit verhaal.
Hoezeer wij dan aan de bekwaamheid en schrijftrant van Mevrouw gottis gaarne regt doen, zoo meenen wij, dat het werk geene Nederduitsche vertaling behoefde, en dat men, bij ons voor het minst, van de verfoeijelijke Fransche gruwelen sprekende, en die terug willende roepen voor onze verbeelding, ook vooral dezelve moet oproepen voor het geheugen, en dus een schip een schip en eene schuit eene schuit moet noemen.
Het geschrift schijnt inderdaad ingerigt om de Fransche Natie op te winden tot het oude hooggaande gevoel van eerbied en liefde voor hare Koningen en het thans wederom regerend Huis, en die Natie tijdens de Revolutie tevens te doen voorkomen als het ongelukkig slagtoffer van misleiding. Wij stellen ons geen partij, en wenschen, dat de treurige ondervinding wijsheid zal geleerd hebben aan die Natie, en ook aan haren Gebieder. Omtrent den ongelukkigen lodewijk zegt het boek: Hij vleide zich in het bezit te zijn van de liefde zijner onderdanen; maar kon hij zich verlaten op de ligtzinnigheid van der Franken inborst? De tegenwoordige Koning zag bij buonaparte's terugkomst van Elba eene duidelijke proef, in hoeverre de Natie zich toen reeds van die ligtzinnigheid gebeterd had en vertrouwen verdiende!!