Opuscula Academica. Akademische kleine Geschriften, uitgegeven door S. Gratama, Hoogleeraar te Groningen, en Lid van het Koninklijk Nederlandsch Instituut. Te Groningen, bij W. van Boekeren. 1821. In gr. 8vo. VIII, 425 Bl. f 4-:-:
De Hoogleeraar gratama, met roem bekend als een verlicht wijsgeerig Regtsgeleerde, heeft het voornemen opgevat, om zijne Akademische geschriften, en die zijner Leerlingen, welke daar niets tegen mogten hebben, uit te geven. Dit eerste deel zal, zoo het koopers vindt, door nog drie of wel vier deelen gevolgd worden. Wij hopen en verwachten zelfs, dat des Hoogleeraars plan niet zal mislukken. Daarvoor staat ons 's mans naam, en het belang, altijd door onze Landgenooten in zulke geschriften gesteld, ten volle borg. Over de geschriften van den Prof. zelven behoeven wij niets te zeggen. Die in dezen bundel voorkomen, zijn de volgende: Redevoering over de late beschaving der Romeinen, zigtbaar zoo wel in andere zaken, als voornamelijk in de wetten, met eene toegifte over de Menschenöffers bij de Romeinen. Redevoering ten betooge, dat niet slechts de menschen, maar ook de natiën tot regtvaardigheid geboren zijn, uitgesproken in den jare 1801, bij het aanvaarden van het Hoogleeraarsambt in die stad. - De Verhandelingen van des Professors Leerlingen zijn die van de Heeren h.a. toewater, over de Echtscheiding van Carvilius; van n.s. van meurs, over het Dobbelspel; van j. walraven, over den oorsprong en het regt van Begrafenis, en wat door de actio funeraria bij de Romeinen te verstaan zij; van m. van der tuuk, over het regt van Eigendom; van h.h. brongers, over het Huwelijk; van p. de kok, over de Bigamie, en de straf daartegen volgens het Burgerlijk en Vriesch Regt; eindelijk van s.s.f. wijma, over de Echtscheiding, en scheiding
van bed en tafel, voornamelijk bij de Vriezen. - Het is een loffelijk plan, om eigene kleine geschriften en die