tiën en derzelver wederzijdsche betrekkingen te leeren kennen. Een geschrift, dat de nieuwsgierigheid des publieks te dezen opzigte te gemoet komt en bevredigt, kan niet anders dan welkom wezen, vooral wanneer, gelijk hier, bij Schrijver of Vertaler, het menschlievend oogmerk doorstraalt, om de zaak der onderdrukte en vèrguisde Grieken te verdedigen, de dwingelandij der Turken in het regte daglicht te plaatsen en met voorbeelden te staven, en elk, die niet geheel en al door eene verkeerde staatkunde misleid is, te doen zien, dat het langer verblijf der Turken in Europa geen zegen voor dat werelddeel en deszelfs koophandel en welvaart, maar veeleer een vloek mag gerekend worden. Wenschelijk zou het zijn, dat de opstand der Grieken niet zoo vroeg ware uitgebroken, en dat de beschaving, die sedert eenige jaren zulke snelle
vorderingen onder hen gemaakt heeft, zich nog verder had kunnen uitbreiden en nog meer bevestigen, voordat men aan de herstelling der Grieksche natie gedacht had. Maar, nu het er eens toe ligt, is het, onzes inziens, geen tijd van twijfelen meer. De zaak is onherstelbaar. Men moet hen óf aan de slavernij ontrukken, of eene gelegenheid laten voorbijgaan, die misschien nooit terugkeert. Want het is natuurlijk te verwachten, dat de Turken, zoo zij ooit weder meesters werden, de mogelijkheid van eenen tweeden opstand, door de bij hen gebruikelijke middelen, wel zullen uit den weg ruimen! - Maar wij zouden, door onzen ijver voor de goede zaak, de recensie zelve wel bijna geheel uit het oog verliezen. Wij wilden dus zeggen, dat Schrijver en Vertaler wèl gedaan hebben, om de zaak uit dit oogpunt te beschouwen, en dat zij, door de verspreiding van zulke denkbeelden, op de dankbaarheid van elken waren menschenvriend kunnen rekenen. De eerste proeve, welke ons hier wordt geleverd, behelst: 1o. Een Voorberigt des Vertalers. 2o. Een woord tot Inleiding van den Heer sickler. 3o. Overzigt van de vroegere Geschiedenis der Osmanen of Turken. 4o. Algemeene Karaktertrekken van de Grieken, onze tijdgenooten. 5o. Mengelingen. 6o. Kronijk der Gebeurtenissen in Griekenland, Staatschriften ezv. Over het algemeen zijn de zaken zoowel, als de voordragt, belangrijk, onderhoudend en aangenaam. Wij hadden echter gaarne gezien, dat de Heer sickler een weinig naauwkeuriger geweest ware. Wij bedoelen hier minder de geringere misslagen, hem als in het voorbijgaan ontvallen; zoo als, b.v., dat hij, op