Cornelii Nepotis Vitae Excell. Imperat. ad optimas Edit. collatae. Gron. 1821. f :-10-:
Phaedri Fabulae AEsopiae. Gron. 1821. f :-8-:
Gerardi Vossii Rhetorica contracta. Gron. 1821. f :-12-:
Wij prijzen het plan van den Groningschen boekhandelaar j. römelingh, om van tijd tot tijd eenige Auctores Classici uit te geven, welke op de Latijnsche scholen in gebruik zijn. Onze jonge lieden kunnen dan in hun eigen vaderland bekomen, hetgeen ze nu uit Duitschland of Frankrijk moeten ontvangen. Het geld, hoe veel of weinig dan ook, blijft in het land, en eigene industrie wordt aangemoedigd. De meest aanbevelende eigenschappen van dergelijke boeken zijn, een zuivere tekst, goede druk, en dat ze niet veel gelds kosten. En die eigenschappen bezitten de aangekondigde boekjes in ruime mate. De herdruk van de Rhetorica Vossii was ons alleraangenaamst, daar wij hooren, dat er een volslagen gebrek aan was. De Heer schippers, Litt. Doctor en Rector der Lat. Scholen te Bolsward, heeft de drie uitgaven bezorgd, en met voorredenen voorzien. Die voor Phaedrus en Vossius zijn zeer kort; die voor Nepos eenigzins langer. De voorredenaar klaagt daar, op een' jammerlijken toon, over het diep verval van den roem der oude letterkunde in ons vaderland; dat hij alleen niet in staat is, het zinkende gebouw met zijne schouders te onderschragen; en roept de vereenigde krachten van onze geleerden in, om dien slag voor te komen. Wij zijn het met den Heer schippers in dit geval niet eens; maar gelooven, dat de staat der oude letterkunde in ons vaderland, zoo niet beter dan, ten minste gelijk is aan die in eenig land van Europa. Het is gevaarlijk, om van levende voorbeelden te spreken; maar de Rector denke eens aan dezelve, en aan zoo vele uitmuntende Akademische verhandelingen, welke van tijd tot tijd in het licht komen. Neen! daar is vooreerst nog geen gevaar, ne gloria in praeceps ruat. Wij moeten nog iets zeggen ter geruststelling van sommige zwakke zielen, welke de volgende zinsnede niet konden verduwen:
At, quam imbecilles adhucdum meae vives sunt, sentio; tempus, occasionem deesse video; me deniaue unum, quantumvis ca mihi omnia adessent, senescenti