Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1821

Serena, of het Meisje bij hare intrede in de wereld. Door Dr. Gerh. Friedrich. Uit het Hoogduitsch. Te Leyden. bij de Wed. M. Cijfveer, Jz. In gr. 8vo. 159 Bl. f 1-16-:

Serena zal het meisje zijn, aan hetwelk de Eerw. Schrijver zich voorstelt vooral zijne toespraak te rigten, of wel het meisje, zoo als hij het vormen wil; in haar stelt hij zich het ideaal der reinheid voor. Hare geschiedenis wordt intusschen niet gegeven; en wie alzoo een' roman verlangt, zal dit boekje niet van zijne gading vinden. Het Christelijk onderrigt, dat deze waardige Leeraar der beschaafde jeugd geven moet, was hem altijd hoofdwerk, en bijzonder aangenaam;

[p. 500]

de confirmatie der aankomelingen uit zijn onderwijs was hem altijd een aandoenlijk feest; en ook blijven deze zijne kweekelingen steeds dan nog het voorwerp zijner liefde en zorge. Hij legde zich daarom toe, om zijne Christelijke leerredenen die rigting te geven, dat vooral bij de aangenomene en bevestigde ledematen, hetgeen hij begonnen had bij net onderwijs, werd voortgezet door de voordragt en de ontwikkeling van belangrijke grondstellingen, tot eene waardige vervulling van de bestemming der beide geslachten. Hetgeen hij nu ten druk gaf, zijn niet de leerredenen zelve, maar vertoogen en toespraken, zoo als die voor een leesboek voegen. Hier geldt het voornamelijk of eeniglijk het vrouwelijk geslacht; maar hij belooft eenen tegenhanger, die voor jongelingen zal zijn ingerigt. Alzoo is dit werkje voor jeugdige Christinnen geschreven; het bedoelt de voortgaande zedelijke opvoeding en beschaving van het, in den Godsdienst reeds welonder wezene, meisje tot huisselijk geluk, en komt nergens met eenige kerkelijke leerstelling in eenige botsing, waardoor het algemeen bruikbaar is. De Vertaler heeft het voor ons Holland gewijzigd. Het titelvignet stelt den Zaligmaker voor; terwijl Maria aan zijne voeten ligt, en Hij aan Martha het: ‘één ding is noodig!’ toeroept. De overdenkingen hebben ten onderwerp: 1) De bestemming van het meisje in het algemeen. 2) Het geluk van een rein hart te bezitten en te bewaren. 3) Het lijden van een onrein hart, en middelen om zich voor hetzelve te bewaren. 4 en 5) Godsvrucht de kroon van het meisje. 6 en 7) Het beroep van het meisje, en de uitgebreide kennis tot hetzelve. 8 en 9) Huisselijke zin en huisselijk leven. - De geest van het werkje is deze: ‘Het meisje moet eens eene waardige gade, eene edele, verstandige moeder harer kinderen, en eene bekwame verzorgster van haar huis en huisgezin worden. Tot deze drievuldige roeping is zij bestemd: de Godheid verlangt derzelver vervulling, de Natuur vordert haar, de leer van Jezus Christus eischt haar.’ - Ieder welopgevoed, braaf en Christelijk meisje leest gewis dit schoone boekje met groot nut en genoegen. De stijl, zegt de Vertaler met regt, is duidelijk en bevattelijk, niet bloemrijk of verheven, maar daarom des te beter geschikt voor het jeugdig begrip. - Dat dan de waardige friedrich, ook onder ons, vele vriendinnen aanwinne onder zijne lezeressen, en onder onze Leeraren velen, die hem navolgen!