De dwaasheid en onredelijkheid van de onderstelling, dat Jezus, na zijne opstanding uit den dooden, nog zevenentwintig jaren ligchamelijk op aarde hebbe geleefd, door een vriend der waarheid in een brief aangetoond. Te Amsterdam, bij L. van Es. 1820. In gr. 8vo. 16 Bl. f :-5-8
Helaas! dachten wij, bij het ontvangen van dit blaadje, zoo verspilt men dan een ernstig woord over het purlschrift van brennecke, hetwelk tot niets anders dan (met verlof gezegd!) ad abstergendum fundamentum dienen moest. Na de lezing, echter, zien wij, dat den prulschrijver regt geschiedt; en, daar het subjectief gevoel van ons niet dat van een' ieder is, zoo heeft het misschien eenig nut, dat de vriend der waarheid een enkel woord in het kapittel sprak. Dit nut zal groot zijn, indien het velen aanzette, om de voortreffelijke schriften, (van van hamelsveld, van hengel en eenen ongenoemden in de Bibl. van Theol. Letterk.) op welke hier verwezen wordt, met gezetten ernst na te lezen; hetwelk wij hartelijk wenschen.