pui, heeft ons vele aandoening verwekt; en elk, elk vooral, die, bij de erkentenis van des Vaderlands verpligting aan deze Hoogeschool, zijne eigene gevoelt, zal de vermelding dier beiderlei lotgevallen, gesloten met de aanspraken aan de met eere bekroonde jeugdige strijders in het letterperk, met deelneming lezen, en met dankbaarheid aan den Redenaar, wiens bevallige voordragt en zuivere Latiniteit de waarde dezer redevoering niet weinig verhoogen.
In dat ééne jaar, waartoe dezelve betrekking heeft, verloor de Hoogeschool vijf uitstekende kweekelingen, en de Hoogleeraren kleynhoff van enspijk, den grooten erugmans, van wien hier een belangrijk verslag geschiedt, benevens den beroemden wyttenbach. Maar wie, die de klagten des Redenaars, bl. 20, medeklaagt, welke de juichtoonen van den vorigen Rector Magnificus, van der palm, die niemands dood te betreuren had, maar nu dien zijns eigen zoons hoorde beweenen; wie, die weet, welke nieuwe klaagstof die klagten is opgevolgd, en aan borger, en suringar's rouwe denkt, (op dit oogenblik vernemen wij den dood weder eens Leydschen kweekelings, zoon van wijlen regenbogen) wie zoude zich dan over tranen schamen, die hij niet wederhouden kan, wanneer du pui zoo weeklaagt?
Dank zij den Hoogleeraar! God sterke hem de kracht, om nog lange nuttig te zijn, vervulle den wensch, waarmede deze redevoering eindigt, verhoede nieuwe rampen, vergoede het geledene, en het Christelijk geloof aan de onsterfelijkheid, krachtiger, dan van menig' predikstoel, gepredikt door den dood van zoo menig een', noodzakelijk beschouwden, sterveling, bevordere troost en moed en ijver, om, door getrouwheid aan deze, eene hoogere eere te verwerven in eene andere maatschappij, waar alle edelen zoo gelukkig als nuttig wezen zullen!