schiedenis van jona voorgedragen, ten einde de zwarigheden, in dezelve vervat, te doen opmerken, en de verschillende gevoelens, over derzelver oplossing, te overwegen. Dit geschiedt op de bescheidenste wijze, zoo wel als de opgave der redenen, om welke de Heer sprenger van eyk van gedach e is, dat, hetgene in dit Boek voorkomt, waarlijk zoo gebeurd, maar in eenen ouden, zinnelijken stijl verhaald is, en dat jona zelf wel zijne Geschiedenis geschreven, maar dat iemand van latere dagen er de hand in gehad heeft, om haar te verkorten, en tot zijn bijzonder oogmerk te gebruiken.
De stukswijze overweging van het verhaal volgt op deze Inleiding, en wordt onder deze vier Afdeelingen gebragt: Goddelijke grootheid, blijkbaar in het strassen van menschelijke weêrspannigheid. Menschelijke dankbaarheid voor Goddelijke redding. Goddelijke verschooning, op menschelijke verootmoediging. Menschelijke ontevredenheid, over Gods barmhartigheid, door Zijne wijsheid beschaamd.
Zeer geleidelijk is de ontwikkeling dezer vier bijzonderheden, naar de orde van het geschiedverhaal, en met korte en zeer geschikte zedekundige aanmerkingen doorvlochten. In de verklaring toont de Schrijver eene groote belezenheid, eenen gezonden smaak, een welwikkend oordeel; en, hoezeer men ook, in eenige bijzonderheden, van hem verschillen moge, zal, echter, ieder onpartijdig regter gaarne, met ons, erkennen, dat hij, in zijn gevoelen, zijn stuk uitmuntend wel behandeld heeft. Over dit gevoelen kunnen wij niet breed uitweiden. Zie hier, echter, met een enkel woord, eenige voorname trekken van hetzelve. God betoonde zich, omtrent de Nineviten, niet alleen als den Regter der wereld, maar ook als den liefderijksten Vader; en jona als een menschenvreezend, wederspannig Profeet. Jona werd, op zijne schuldbekentenis, en op zijn verzoek, uit een pijnlijk gevoel van Gods wraak gesproten, in zee geworpen, opdat de storm, als een blijk van 's Hemels ongenoegen, naar de denkbeelden van dien tijd, beschouwd,