selle vorst, en uitwerkselen van dien. Voortzetting der reis naar Finland. Upsal en derzelver hoogeschool, naar hare inrigting breedvoerig beschreven. De geest van den Godsdienst slapende, en niet aangekweekt door de koesterende warmte(?!) van den twistenden sektengeest. Swedenburg, de geestenziener. De bedienaars der in het land gevestigde (Luthersche) kerk een zeer eerwaardig ligchaam. Echter behooren alleen de Aartsbisschop van Upsal en de tegenwoordige Bisschoppen van Stiegnaes en Wexio tot den stand der Edelen. Er is misschien nergens, behalve in Engeland, een land, waar de geestelijken het zoo wèl hebben als in Zweden. Osterby, niet ver van hetwelk de beroemde ijzermijnen van Dannemora liggen: een wijdgapende afgrond van negentig vademen diep; een arbeid van menschenhanden, gedurende vijf eeuwen. De reiziger daalt er in af. Dit jaar was gebeurd, wat nimmer gebeurd was, dat de groote zeeruimte van het Haf, hetwelk de groef der Alandsche eilanden aan de westzijde van Zweden afscheidt, geheelenal was toegevroren, en de reiziger komt van Grislcham ter slede naar Eckero. Kort verslag van den staat der delfstof keunis in Zweden.
Met op Aland voet aan land te zetten, bevond zich de reiziger op de grenzen van het Russische Rijk. Komst te Abo, en vermeding van hare Universiteit. De voorbeeldige waarneming der kerk bij de Finnen maakt, dat men burgerlijke bekendmakingen niet beter dan van den kansel doen kan. De Finnen zijn met hunne verandering van beheerscher niet ontevreden, en hebben er ook geene reden toe. Helsingfors. Verdere reis, onaangenaam en eenzaam. Wyburg. Bouwtrant en kleeding, reeds Aziatischen oorsprong getuigende. De dorpen, die den reiziger nu voorkwamen, waren van weinig beduidenis; want al, wat in Rusland niet voor vermaak en grootheid wordt aangelegd, is inderdaad arm. Petersburg noemt de reiziger de schoonste stad der wereld, en den eersten indruk, welken zij bij het intreden maakt, onbeschrijfbaar. Het is peter's bedoeling te buiten gegaan, dat Petersburg zoo groot werd door den toevloed van vreemdelingen, dat de handel van zijn eigen rijk daarbij zonde afgekort worden. De reiziger meent, dat Ruslands inwendige toestand deszelfs vermogens en wasdom tegenwerkt, en de staatkunde niets van hetzelve te vreezen heeft. De redenering hieromtrent is belangrijk en laat zich hooren. In Rusland zijn slechts twee standen: adel en slaven. De bezittingen van en-