ste bazuinblazers en wervers voor deze bende treedt hier de Eerw. bost op, wiens voornaam pogen is, de afgedwaalde Geneefsche schapen te overreden, dat hunne herders niets anders zijn dan dwaalgeesten, Arianen, Pelagianen, Socinianen, Neologen, die, tegen de stem van hun geweten aan, inbreuken op de waarheid doen, verdraagzaamheid huichelen, als verscheurende wolven in den stal zijn ingedrongen, enz. enz. Wie nu lust heeft, om de jeremiaden van dezen Franschen Declamateur, Scheurmaker en Lasteraar zijner broederen te lezen, koope dit boekje. Vader schotsman, dien onze Lezers kennen, berigt ons, in zijne breede Voorrede, dat hij (en wie zou daaraan twijfelen?) zich hartelijk verblijd heeft, toen hij hoorde, dat men hetzelve vertalen wilde, en zich heeft opgewekt gevonden, om er deze Voorrede voor te schrijven, omdat hij oordeelde, dat men in de beoefening van eenen voornamen pligt des Christendoms, de gemeenschap der Heiligen, aanmerkelijk te kort schiet, als men zich aan hetgene elders in de Kerk omgaat niet laat gelegen liggen, en dat het Nederlandsch publiek groot belang heeft bij hetgene te Geneve gebeurt, zoo opdat het worde ingeleid in de (kennis der) voorregten, welke de
Hervormde Kerk hier, boven die van Geneve, geniet, als opdat het, op dat voorbeeld starende, leere waken en bidden, opdat wij niet in hetzelfde oordeel vallen. Het is wel waar, (dus redekavelt hij) het ziet er hier zóó erg niet uit, als te Geneve; de ringmuren en bolwerken der Hervormde Kerk zijn nog in goeden staat; maar men kan zich niet verzekerd houden, dat de listige ondermijningen derzelve, die wij voor onze oogen zien, nimmer gelukken zullen, en dat Nederland geen Geneve worden, en onze Kerkstaat nimmer zoo bedorven, als de hare, zijn zal. De oude man is hiervoor bekommerd, en legt de gronden zijner vrees bloot, door, op zijne wijs, te schetsen, hoe het hier geschapen staat. Doch hij beurt vervolgens zijne lezers op, door de aanmerking, dat het gebeurde te Geneve ‘ons leeren kan, hoe magtig God is, om het kwaad, wanneer het zijne hoogte beklom-