Luimen des Noodlots. Naar het Hoogduitsch. Te Rotterdam, bij Mensing en van Westreenen. 1820. In gr. 8vo. 359 Bl. f 2-18-:
De vertaler verontschuldigt zelf den titel. Het werk levert ons van dat zoogenaamd Noodlot twee luimen, of liever twee verhalen, die den leeslust aangenaam gaande houden, en, ja, behalve een klein, wat al te wellustig geteekend gevalletje, in het eerste, der zedelijkheid niet nadeelig. Het eerste verhaal heeft niets ten opschrist dan den titel van het boek, en behandelt de luimen des Noodlots in eene vrolijke luim; het geeft de lotgevallen van eenen jongen mensch, diens vroegen, maar te leur gestelden minnehandel, en hoe hij zijne letterkunde, in den heiligen strijd voor de verlossing van Duitschland, met den degen verwisselde, en zijnen behaalden krijgsroem. Zijne tweede heel of half beminde vond hij in Parijs; zij verdween; onverwacht vindt hij haar wederom, doch ziet haar weder verdwijnen; eerst lang daarna verneemt hij haren dood; en dit is niet ongelukkig, want zijne eerste Roosje was nu weduwe; en daar hij haar, die hij toevallig gelukkig gehuwd had ontmoet, en daarom reeds opgegeven, bij een gelukkig ongeluk (haar rijtuig was gebroken) in den zwaren rouw wedervindt, zoo speelt hem nu het Noodlot zijne eerste liefde, en alzoo zijn geluk, op het laatst nog toe. - Johanna van Hubenstein, of de Stroohoed, heet het tweede verhaal. Het is de bekeering van een' jongen knappen Advocaat tot het huwelijk, waartoe hij zoo weinig genegen scheen, dat zijne moeder en vrienden de hoop genoegzaam reeds opgaven. Maar een meisje met een' stroohoed gaf hem onverwacht zoodanigen indruk, dat zijn weerzin in gevoel van behoefte veranderde; en nu gedroeg hij zich dan ook, gelijk zoo menig minnaar, gekkelijk genoeg; ook speelt de stroohoed hier eene aardige rol. Dit verhaal heeft ons meer dan het vorige vermaakt; beide echter prijzen zich aan, indien men anders eenen roman te zijner uitspanning met genoegen lezen kan; en wij twijfelen daarom geenszins, of vertaler en drukker zullen bij dit werkje hunne rekening vinden.