eindelijk dat geduld was uitgeput. Meerder schuld, minder dat verontschuldigen kon, en de bedoelde les maakte voorzeker dieperen indruk. Maar heerlijk is de aanwijzing: ‘Een tweede moord, zelfmoord, kan hier niet verzoenen. Bevrijden ook niet. Maar met het eindelijk sterfuur, met God, verzoent alleen dan nog: een geheel leven nu voortaan tot geluk van anderen besteed.’ Deze les heeft de ongelukkige, die zich ieder levensgenot onwaardig hield, dan ook getrouw beoefend. Hier en daar vinden wij daar ook proeven van; ofschoon anders dit berouw een roman is comme il faut, d.i. liefde, vrijerij, en eindelijk het huwelijk, en wel een dubbel huwelijk, waardoor dan ook eindelijk de gewetensangst bevredigd en de berouwhebbende brave man teruggegeven wordt aan de maatschappij. Een zoon des gesneuvelden huwde de dochter van de beminde zijner partij, om welke het tweegevecht was ontstaan, en daarenboven de zoon vond mede zijne beminde uit hetzelfde bloed. Dit was de hand van het verzoenend noodlot! De moord was thans verzoend! De moordenaar zou nu rust vinden! De Hemel lachte!! Deze soort van zedeleer is ons nu weêr een weinig lax; maar in eenen roman gaat het zoo goed.
Het spreekt van zelve, dat beide deze paren engelen van menschen zijn; dat zij vrij wat hadden doorgestaan, eer het ‘einde goed alles goed’ werd; en dat het dichterlijk vernuft van lafontaine wederom zeer veel goeds en bevalligs, en menige voortreffelijke opmerking en les, in dit werk heeft bijeengevoegd; zoodat de vriend van 's mans romans ook dezen als in éénen adem doorlezen zal. Wij erkennen het gaarne, het boek gaf ons aangename uitspanning, en wij beklagen ons de lezing niet.