men komt er evenwel door, en men vindt op den weg, dien men gegaan is, altijd het een of ander, 't welk de aangewende moeite beloonen kan.
Deze voorloopige en algemeene aanmerkingen behelzen in zich onze beoordeeling, en over het moeijelijke van het onderwerp der onderhavige Verhandeling, en over de wijze van deszelfs behandeling door den Schrijver. Dat het onderwerp zeer moeijelijk is, van wege de duisterheid en verwardheid der zaken, erkent de Schrijver in de voorrede, hetgene hem eene regtmatige aanspraak geeft op de bescheidenste beoordeeling; en, daar hij zich bepaaldelijk heeft voorgesteld de nadere opheldering der latere geschiedenissen van Israël en Juda, hebben wij zijne Verhandeling, over de Assyrische, Babylonische, Medische en Perzische rijken, alleen met betrekking tot dat gedeelte der gewijde geschiedenissen beschouwd, en vinden dezelve in eene geregelde orde bewerkt, en, over het geheel genomen, tot het bijzonder oogmerk des Schrijvers zeer dienstig. Wij vragen onszelve dus niet af, of hij een volledig overzigt gegeven hebbe van de geschiedenissen zelve der vier genoemde rijken? Dit is, op zichzelf, zoo niet geheel onmogelijk, althans ten uiterste bezwaarlijk, en ook in geenen deele zijn oogmerk geweest. Dan, wat hij, na behoorlijk onderzoek, geleverd heest, hangt vrij wel zamen; zoodat hij, met opzigt tot zijn oogmerk, geene reden kan hebben, om zich over de aangewende moeite en het uitgeven van dit werkje te beklagen.
Na eenige voorloopige en zeer gepaste aanmerkingen over het Assyrische rijk, over welks lotgevallen, einde en duurzaamheid zeer verschillend gedacht wordt, handeit de Schrijver, in vier afzonderlijke hoofdstukken, over de vier rijken, op den titel aangeduid, zoekt de gebeurtenissen in eene, zoo veel hem doenlijk was, tijdrekenkundige orde te rangschikken, en, schoon hij zijn nuttig hoofdoogmerk nimmer uit het oog verliest, heeft hij hier en daar, waar het te pas scheen te komen, eenige niet onbelangrijke aanmerkingen ingevlochten, tot be-