| |
Mijne Herinneringen uit den Spaanschen Veldtogt, gedurende de jaren 1808 en 1809, door A.J.P. Storm de Grave, Kapitein in Hollandschen dienst, destijds Ordonnans-Officier bij den Franschen Divisie-Generaal Leval. Met Kaarten en Platen. Te Amsterdam, bij J. van der Hey. 1820. XXIII en 360 Bl. f 5-18-:
Een kostbaar boek! Ja, Lezer! Evenwel ziet ge het zoo zuinig berekend, als mogelijk is; daarom kost het immers maar 18 stuivers meer dan f 5, en op de stuivers ziet men immers zoo naauw niet? Intusschen de Heer van der hey levert u waar voor uw geld. ‘Met Kaarten en Platen’ staat niet te onregt op het titelblad, hetwelk reeds met eene
| |
| |
fraai uitgevoerde plaat prijkt. Behalve de Muzijk van den Fandango, heeft men hier eene nieuwe Kaart van Spanje en Portugal, het gevecht bij Meso de Ibor, een plan van den slag bij Medellina, en nog drie platen, van weike de eerste die Stad, en de beide andere, gekleurd, Spaansche Costumes voorstellen; de asgebeelde voorwerpen zijn door den Schrijver zelven geteekend, en door onze bekwaamste meesters bewerkt.
Beantwoordt nu de inhoud des werks aan deszelfs uitnemend voorkomen? Zeker zal men thans aan de berigten, aangaande Spanje, van iemand, die schrijst, wat hij zelf daar vóór elf, twaalf jaren zag, nog wel geene belangrijkheid ontzeggen; en deze Schrijver maakt zich den onpartijdigen gunstig bekend. Men leest hier echter geene Reisbeschrijving, veel minder oordeelkundige beschouwingen van een' Geschiedschrijver, maar eenige Herinneringen van een' Krijgsman, die u echter ook geen krijgskundig verhaal aanbiedt, maar zijne berigten, beoordeelingen en ondervmdingen u mededeelt, naar aanleiding van hetgene hij eerst tot eigen vermaak heeft opgeteekend. Het spreekt echter van zelf, dat hier nu toch veel moet voorkomen, dat alleen tot de voormalige miütaire tooneelen in Spanje behoort; doch dit wordt, op eene aangename wijze en in goeden stijl, onderhoudend en levendig voorgesteld, en door allerhande andersoortige mededeelingen asgewisseld.
Eerst heeft men hier 25 Hoofdstukken, betreffende de reis, lotgevallen enz. des Schrijvers, de krijgsbewegingen, plaatsen karakterbeschrijvingen enz., en dan verscheidene algemeene korte aanmerkingen.
Den Schrijver ten bewijze, dat wij zijne Herinneringen oplettend hebben gelezen, en onzen Lezeren ten nutte, willen wij eerst den inhoud der 25 Hoofdstukken aanstippen, met overneming van het een en ander, door hetwelk wij onzer Lezeren belangstelling uitlokken, of op hetwelk wij ook den Schrijver nog opmerkzaam maken willen; en dan een enkel woord van de achteraangevoegde aanmerkingen zeggen.
1. Intogt te Bayonne. Edele trek van een' Jood, (die voor eenige manschappen tot heelmeester strekt.) Irun. Oyarzum. Eerste gevecht. (Demain je vous donnerai quelques amusemens, zeide de Hertog van Dantzig tot voorbereiding allen bogen, of glimlachten.) Het nemen der slelhogen bij Zoronosa. (Hulde ontvangt gestadig de Hollandsche dapperheid.)
| |
| |
2. Verwoesting van Valmaseda. Ongeluk van 12 Fransche soldaten. Bilbao. Militaire Mis. (Genoemde Hertog had een' Spaanschen geestelijke opgeschommeld, die tot militairen aalmoezenier zoude dienen. Bij het einde des eersten kerkdiensts onthaalde het orgel de militairen op het: où peuton être mieux. Welk eene satyre!) Openbare gebouwen. (Door eene misstelling in de regels, komt bl. 18 eene kerk als stad voor. - De Schrijver heeft den gang der Dames te Bilbao niet onopgemerkt gelaten, en kent dien aan de voordeelige bescrating toe.?) Hollandsche herberg. Don diego de macamahon. Spaansch avontuur. Karakter der Biscaijers. (Behoeft er van een volk, dat een edel gevoel van waarde bezit, nog getuigd të worden: ‘doch het is niet bloedgierig.’?)
3. Marsch, over Burgos, naar Madrid. Briviesca. Burgos. Domkerk, door napoleon zelven voor plundering beschermd. De Cid. Aankomst te Madrid.
4. Madrid. (De nachten zijn daar der geheime minnarijen zeer gunstig, verzekert ons storm de grave.) Het Prado. El Pardo. Hotel der Pages. Italiaansche schouwburg. (Vooral geprezen om de zitplaatsen, die, als aaneengeschakelde armstoelen, allen twist verwijderen, daar geene hebzuchtige directie meer billetten, dan er plaatsen zijn, kan afgeven.) Koninklijk paleis; fraaije schilderstukken. Gemengde gewaarwordingen. Ameublement, Buen Retiro. Openbare gebouwen. Pleinen. Mariabeelden. (Deze vergoeden het gemis der straatverlichting. Die de donkere hoeken der stad bewonen, hebben echter geene vrome illuminade voor de II. Maagd.) Fabrijken. Een belangelooze Spanjaard, (die een met brillanten omzet horologie, voor een slecht, in ruiling aanbood.) Dit gansche Hoofdstuk beslaat nog geene 16 bladzijden. Hieruit make de Lezer de kortheid op.
5. Marsch naar Alcala de Henarez. Aranjuez. Het Kasteel. Tuinen. Standbeelden. Kerken. Vertrek naar Talavera de la Reina.
6. Arzobispo. Militaire bewegingen. Vroege lente. Maldeverdegga. Almaraz. Vernieling der brug aldaar. Overtogt van den Taag. Moheda. Hollandsche Garde-officieren. Pezanillas.
7. Marsch naar Arenaz. Schermutselingen. Arenaz. Verwoesting dier stad. (Verschrikkelijk!) Fierheid van een' Franciskaner monnik. (Zijn klooster brandde nog: de hem behandigde proclamatie, behelzende de zoogenoemde reden
| |
| |
der gehoudene strafoefening, en trouw aan den Koning bevelende, smeet hij, schreijende van onmagtige wraakzucht, en met een stout antwoord, op den grond.) Edelmoedigheid van leval, (die echter ons niet zoo gaaf edelmoedig schijnt.) Wederkomst te Talavera de la Reina. Vruchtelooze woelingen.
8. Vertrek van daar. Gevecht bij Mesa de Ibor. Lof des Generaals. Dooden en gekwetsten. Verdrijving des vijands bij Valdecanas. Marsch naar Jarrecejo. Eenzame post. Truxillo. El Puerto de Santa Cruz. Ontmoeting in het gebergte, (bij acht boeren, die den verdoolden bij drie van hunne makkers en twintig vrouwen en kinderen bragten; hier vertoont zich weêr de menschelijkheid; maar nu volgt:) Plundering. Militaire bewegingen. Aankomst te Medellina, en toebereidselen tot den slag.
9. De slag. Nederlaag der Spanjaarden, (die, aan menschen, 20,000 man verloren, waaronder 13,000 dooden. Van het verlies hunner vijanden leest men niets.) Lof der Hollandsche Officieren. Gevolgen van den slag.
10. Verblijf te Medellina, (de geboorteplaats van ferdinand cortez, van wien hier eenig verslag geschiedt.) Voordeelige betrekkingen (met den Baron van tengnagell en den Adjudant-Kommandant allemand.) Treurige toestand der gekwetsten. (Ja wel treurig! Schaam u niet, Lezer! al zijt gij zelfs een krijgsman, als u hier een traan in de oogen komt; schaam u niet, als u het gevoel bezielt, dat hier den Schrijver eenigzins doet uitweiden. ‘Vóór het vertrek der gevangenen gebruikte men hen tot het begraven hunner broeders. Velen werden echter, na het afleggen van een' eed, aan hunne bloedverwanten teruggeschonken; anders had men ook, bij gebrek aan levensmiddelen, dagelijks eenige honderden moeten fusilleren’!) Merida, (Storm de grave deelt van deze plaats eene beschrijving mede, die van zijne bedrevenheid in de Romeinsche geschiedenis moet getuigen.) Hieronimieten-klooster. Prachtige brug.
11. Bezetting en verdediging van Merida. Orderbrief van den Generaal séméné. Dagverhaal des Kommandants, (des Schrijvers Vader.) Dit Hoofdstuk is geheel militair; het eindigt in Aanmerkingen, en met een verhaal van de bevordering des Kommandants. (De krijgsman zal dit Hoofdstuk lezen met dank aan den Schrijver, die niet nalaat de betoonde
| |
| |
Hollandsche bravoure te verheffen, maar met verontwaardiging, dat hunne verdiensten onbeloond bleven.)
12. Vertrek van Medellina. Pizarro en almagro. Herinnering (van de Spaansche gruwelen in Amerika namelijk, waarop deze namen van de veroveraars van Peru den Schrijver brengen.) Gevaarlijke overtogt. Tijding van Merida. Militair feest. Brigands (alleen; men hangt er twee op, die men kreeg, ten wille des soldaats, tegen den zin des Generaals!) Oropeza. Nonnenkloosters. (Storm de grave betoont zich zeer opmerkzaam, als hij de Dames beschrijft. Zes leelijke oude kerkbruiden en twee allerliefste meisjes worden hier, naar het leven, zoude men zeggen, geschilderd.) Proclamatie der Spanjaarden. Aankomst des Vaders. Schets van den Hertog van Belluno.
13. Overtogt van den Tietar. Schoone landstreek. Menschlievende daad van een' Hessischen Luitenant, (afgebeeld op den titel.) Ongeluk van den Lt. Kolonel felix. Geweldige stortregen. Groote hitte. Aankomst te Toledo.
14. Opmarsch in la Mancha. Mora. Almunaira. Arano. Consuegra. Villa Robeda. Puerto la Pisse. Daymiel. Touwwerk van Esparto. Almagro. (Als gij, Lezer! dit alles in een opschrift leest, dat den inhoud aanwijst, en gij vindt dan 2½ bladzijden aan zoo veel besteed, word dan niet boos. Zoo gaat het hier meer. De Ordonnans-officier is verbazend vlug; somtijds, echter, wenschten wij hem zoo wel wat mindere bedaardheid toe, als wij die somtijds wat meer zouden begeeren.) Intrede van joseph napoleon. De Generaal sebastiani. Schets van zijn afbeeldsel. Onderscheid tusschen la Mancha en Estramadura.
15. Toledo. Ligging. Bruggen. Graftombe van cava. Kerk van Sanjuan. Het Alcazar. Mechaniek Mariabeeld. Domkerk. Schilderijen en beelden. O.L.V. van Toledo. De Santa-Farza. (Die des Schrijvers pikante behandeling van al het fraaije miraculeuze, dat de Roomsche kerk in Spanje heeft, niet kan verdragen, moet dit boek niet lezen.) Kapellen. Aartsbisschop. Monniken. Fabrijken. Verdere bijzonderheden van Toledo. Vertrek der Garde-officiers.
16. Tweede beweging in la Mancha. Verblijf in het huis van den Marquis de zayas, te Mora. Consuegra. Schoone nachten. (‘De genietingen in dezelve vervullen de ziel met den diepsten eerbied voor dat almagtig Wezen, Schepper en Onderhouder dezer heerlijke natuur, wien men in Spanje
| |
| |
niet vereeren mag volgens zijne overtuiging, maar volgens het ellendig, bekrompen en zinnelijk voorschrist van een' hoop luije priesters en monniken, wier leer een armzalig zamenweessel is van grollen, en verre achterstaat bij de vernuftige fabelleer der oude Grieken.’) Terugmarsch naar Toledo. Toebereidselen tot den slag van Talavera de la Reina. (Gaarne gaf Recensent, met het slot van dit Hoofdstuk af te schrijven, eene tweede proeve van des Schrijvers stijl en edel gevoel; maar - hij moet zich bekorten.)
17. Slag bij Talavera de la Reina. Dood van den Franschen Generaal lapisse. Verlies van den slag. Verdenking tegen jourdan. Getuigenis wegens de Hollandsche Officieren, (ook den Schrijver.)
18. Terugmarsch. Aantogt van soult. Toledo ontzet. Ontmoeting met den vijand te Aranjuez. Opontbod mijns Vaders. Militaire bewegingen. Afscheid mijns Vaders. Slag bij Almonacid. Nederlaag en vlugt des vijands. Wederzijdsch verlies. Voorbarigheid van sebastiani. Militaire beweging. Chinchon. Vruchtbaar huwelijk. Kloosters. Dagorders; (deze beslaan hier de grootste plaats.)
19. Aleala de Henarez. Maaltijd van chassé. Wederzien van mijn' vriend beyaard. De Kardinaal ximenes. Tooneelminnende Priesters. Een spook, gelijk er meer zijn. Militaire bewegingen. Opontbod der Hollandsche troepen. Het klooster Lasisla. Yepes.
20. Togt door la Mancha, naar de Sierra Morena. Panische schrik. Manzanarez. Valdepenas. Santa Cruz de Medula. Sierra Morena. Terugkomst te Toledo.
21. Kort verblijs aldaar. Allerheiligenfeest. Toleedsche vrouwen, (‘uit wier vonkelende bruine oogen de Minnegod ieder tot zich wenkt,’ zegt de Kapitein, die hier regt te huis is, en het geluk had, met eenige dier Donna's te mogen dineren.) Standbeelden. Beweging op Moneegon enz. Verkenning op Hontigola. Ocana. Redding eener vrouw, (door storm de grave, uit de handen van vier Fransche dragonders, brandende van wellust: wij zeggen hem na: ‘De overtuiging, dat hij wel, zij zelve zoo slecht handelden, had op hun verdierlijkt gemoed toch vermogen, hoe gewapend zij waren, tegen over hem, ongewapenden.’) Retraite. Aranjuez door chassé bezet. Hontigola. Spaansche heldhastigheid.
22. Houding der beide legers. Slag bij Ocana. Leval
| |
| |
gekwetst. Nederlaag en vlugt des vijands. Gevolgen des slags. Getuigenis van sebastiani. Dagorder.
23. Wederkomst te Madrid. De Graaf montarco. La Fontana doro en Fonda Sanmartin. Tooneelvertooning. Bal de la Roza. Museum. Schoone Venus. Anekdote, (betreffende het vermogen der kunst, ook op des Schrijvers voor de liesde gevoelige hart.) Kabinet van Natuurlijke Historie. Italiaansche schouwburg. Huizen van vermaak. Pleinen en straten.
24. Vertrek van Madrid. Guadarama. Het Escuriaal. Anekdote wegens den H. laurens, (den gebraden' Heilig, om wien dit achtste wereldwonder, dat 60millioenen kostte, in de gedaante van een' rooster door filips II gesticht is, die hier zijne zwarte ziel uitblies.) Hieronimieter monniken. Segovia. Bijzonderheden. Romeinsche waterleiding. Hoosdkerk. Het Alcazar. Moorsch kasteel. Olmedo. Brigands. Valladolid. Behandeling der krijgsgevangenen. Het paleis. Wandelingen. Kerken. Schouwburg.
25. Vertrek van Valladolid. Aankomst te Burgos. Herinnering aan (van den Hertog van alba. Kathedrale kerk. Mirakelbeeld. ('t Is om te lagchen en te schreijen. God betere het!) Vordering der verlichting. Voortzetting der reis. Vittoria. Biscaische gebergte. Aankomst te Bayonne. Besluit.
Storm de grave heeft van het onthaal der, van de groote armee komende, troepen in Frankrijk gezwegen, ook omdat zich daartoe eene nadere gelegenheid mogelijk zal opdoen. Dat hoopt de Recensent, die dezen Schrijver met genoegen las, van wien hij getuigen moet, dat hij zich niet alleen als krijgsman, maar als mensch, door deze Herinneringen voordeelig heest doen kennen; de stijl is onderhoudend, dikwijls verrassend, en, waar het moet, zich edel verheffend, en de man van wetenschap, letteren, goeden smaak en zuiver gevoel spreekt, zonder hoogmoed of gemaakte nederigheid. Vitterijen zouden alle aanmerkingen zijn, die een ander oogmerk, dan des Schrijvers, beoordeelen wilden, en - vitten behoort niet tot den smaak van den steller dezer aankondiging, dat is, gegronde aanprijzing van dit werk.
Nu nog eenig verslag van de algemeene aanmerkingen. Deze betressen den Koning; joseph; Don; Ridderorden; de Spaansche taal; Muntspeciën; Complimenten; Schouwburgen; den Fandango en Bolero; Boekwinkels; Heiligen; het Sacrament; het kussen van heilige voorwerpen; Kanunniken en
| |
| |
Kluizenaars; het in Pace, Auto-da-fé, Inquisitie; den nacht en morgen; groote wegen en herbergen; Rijtuigen; Muildieren; Paarden; Honden; Schapen en wol; Visch; Wijn; Spijzen; het dorschen der granen; Watermolens; Landbouw; Huizen en mcubelen; de Brassero; Limonadehuizen; Tabak, cigaren, snuif; Stierengevechten; Karakter, zeden, gewoonten en kleeding. Alle deze aanmerkingen prijzen zich aan door kortheid, juistheid, en Attisch zout nu en dan. Alleen, dat storm de grave zich niet wederhouden konde, zichzelven, als hij maria bij het kruis weenende zag afgebeeld, te vragen: ‘Waarom zij weende, en hoe zij dien kruisdood heest kunnen bijwonen?’ dit heeft ons zeer bevreemd. Hij leze, wat de voortreffelijke wolterbeek heeft aangemerkt, in de Overdenkingen van ewald over 's Heilands lijden, of hij leze de daar aangehaalde Geertruida van Wart. Nog zouden wij eene aanmerking hebben op zijne redenering in het Voorberigt, bl. VI, over zedekundige beoordeelingen, die, voor het minst, vrij onverstaanbaar is, en den Lezer althans laat gissen, wat de Schrijver wil; maar - het is al lang genoeg! Wij hopen de aandacht onzer Lezeren op dit werk genoeg opmerkzaam gemaakt te hebben. |
|