Jezus geboorte op den duur moet ondervonden worden (luc. II:10, 11). De tweede ontvouwt den Engelenzang (vs. 14). De derde leert, wat de bereidwilligheid tot sterven vooronderstelt, en hoe zij moet gesteld zijn (vs. 28-30). De vierde wijst aan, waaromtrent Jezus ons duidelijkere begrippen gegeven hebbe, en hoe zich de hedendaagsche wereld gedrage ten opzigte van dit licht, dat Hij ons schonk (vs. 31, 32). De vijfde loopt over de blijdschap, die er in den Hemel is, over Jezus geboorte (XV:10). De zesde heldert de woorden, jo. XIV:9, op: die mij gezien heest, die heeft den Vader gezien, en toont aan, welk eene weldaad het zij, dat Jezus ons den Vader in zijn beeld zigtbaar heeft voorgesteld. De zevende stelt voor, naar zach. IX:9, hoe veel reden tot vreugde ook wij hebben, dat Hij, die gekomen is, onze Koning, regtvaardig, een Heiland en arm is. De achtste, eindelijk, naar reinhard bewerkt, en tot tekst hebbende luc. II:52, beantwoordt de vraag, of het mogelijk en of het noodig zij, het godsdienstig gevoel vroegtijdig bij kinderen op te wekken? - Deze opgaaf van den inhoud zal de belangrijkheid dezer Leerredenen genoeg doen zien, en wij verheugen ons op de voortzetting.