Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1820
(1820)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 562]
| |
barrière des Martyrsregtsom slaan. Niet ver van hier stierf de beroemdste buikspreker der hoofdstad, fitz james, in 1814, in een enthusiastisch gevecht, als tirailleur der nationale garde, den dood voor het vaderland. - De tuin, bekend onder den naam van Ermitage, wordt, zoowel wegens zijnen schoonen aanleg, als wegens de goede dansmuzijk, aldaar aan te treffen, zeer sterk en van een goed publiek bezocht. Ik wil gaarne met u den schuins oploopenden weg naar Montmartre beklimmen; maar van de vele vrolijke kroegjes, die zich aldaar bevinden, zullen wij slechts één uitkiezen, dat het verrukkelijkste uitzigt van alle heeft. Het is de windmolen (au moulin), die op zijne kruin gebouwd, en met liefelijk groen omgeven is. Voor de moeite, om deze hoogte vóór zonsopgang beklommen te hebben, ontvangt de wandelaar aldaar eene rijke belooning. De verbazende steenklomp der stad ligt dan als een tapijt onder zijne voeten uitgebreid. Nu verdwijnt het dekkleed des nevels, en thans blinken al de heerlijke torens en paleizen, als zoo vele tintelende sterren, hem in het oog. De liefelijke straal der morgenzon wordt met vuriger gloed teruggekaatst van den vergulden koepel des doms, op het Invalidenhuis geplaatst; terwijl de zilveren golfjes der Seine zich hier door de bogen der brug, ginds door groene velden, en verderop door donkere bosschaadjen slingeren. Ter zijde af flikkeren de glasramen van het kasteel van Meudon als van louter vuur, en de piramide in het park van St. Cloud heft trotschelijk het hoofd omhoog; terwijl hierachter het kasteel van St. Ouen zich vertoont, en, met de hoofdkerk van St Denis, schilderachtige verschieten oplevert. Met een innig genoegen gedenk ik nog steeds aan die schoone morgenstonden der lente, die zoo menigwerf voor mij den nachtelijken sluijer van dit bekoorlijk uitzigt met derzelver rooskleurige vingeren ontdekt hebben. | |
[pagina 563]
| |
Verlegen, van waar ik de kleuren en omtrekken voor het groote en heerlijke tafereel zal ontleenen, vergenoeg ik mij met deze plaats den reizenden slechts aan te wijzen, en ik vlei mij, dat hij mij zelfs voor deze aanwijzing danken zal; want er is geen uitzigt in den omtrek der gansche hoofdstad, dat met het genoemde kan vergeleken worden. Het was op dat gedeelte der butte de Montmartre, welk de vlakte van St. Denis bestrijkt, dat, in het jaar 1814, de kweekelingen der polytechnische schole van St. Cyr bewezen, wat jeugdige moed en bekwaamheid vermogen. De onpartijdige aanvoerders der Pruissische garde, die van St. Denis af op dezelve storm liepen, en in wier gelederen zoo vele den heldendood stierven, hebben hunnen moed regt doen wedervaren, voor welken Spartaansche, zekerlijk geene Parijsche, vrouwen lauwerkransen zouden gevlochten hebben. De tornooi- of ridderspelen (jeux équestres), door den Graaf van croquenbourg in den omtrek der | |
barrière blancheaangelegd, verlevendigen eenigzins den doodschen omtrek van dit gedeelte des ringmuurs, waarover zich de barrières de Clichi, Mouseaux, Chartres en Courcelles te beklagen hebben. Wij moeten ons echter dezen vervelenden weg getroosten, om aan de | |
barrière du Roulete komen, waar scherts en vrolijkheid weder beginnen te ontluiken, vooral wanneer men het oog gevestigd houdt op de fraaije tuinen van Beaujon, met de daarin aangelegde Fransche Glijbergen. Hoe vruchtbaar het vernuft der ondernemers, in het uitvinden van prachtvolle en steeds afwisselende vermaken; hoe juist ook hunne speculatie naar den grilligen smaak van het Parijsche publiek moge berekend geweest zijn, zoo heeft nogtans, bij de ongemeene kostbaarheid dezer onderneming, hun crediet reeds meermalen op de helling van den glijberg gestaan; en zeer waarschijnlijk zullen de ijsbeeren van dezen modernen ijsberg, ik meen de crediteuren, het geheel nog eens, over kort of lang, verslinden. Reeds zijn de veranderlijke Parijzenaars des aanhoudenden nederglijdens moede, en verlangen weder naar andere vermaken. Ware er | |
[pagina 564]
| |
een tweede daedalus, die hen met een kabinet van wassen vleugelen à la Icarus kon bedienen, hij kon verzekerd zijn, dat zijne fortuin binnen korten tijd gemaakt zou zijn! Gelijk nu deze Glijbergen, van welke er velerlei zijn, als Russische, Fransche, Zwitsersche, ja zelfs Lilliputtische (montagnes Lilliputiennes op de boulevard du Temple), weldra in het graf der vergetelheid zullen nederzinken, zoo heeft daarentegen de geprojecteerde groote Triumfboog aan de | |
barrière de l'Etoileslechts de morgenschemering van zijn ontstaan gezien; de verbazende stellaadje vertoont nog slechts een slaauw spoor van dat kolossaal ontwerp. Wijden wij hier een oogenblik tijds aan dit verrukkelijk uitzigt. Wanneer wij den langen straatweg van Neuilly, waar alles van wagens, ruiters en voetgangers wemelt, met ons oog vervolgen, dan stuiten wij eerst op de digte looverwanden van de hoofdlaan der Elysésche Velden, ijlen voorts over het ruime plein van lodewijk XV, en rusten, verblind door het stuivend vocht der fonteinen van de Tuileriën, op den achtergevel van het Koninklijk paleis uit, van welks koepel de witte vlag wappert. Hier staan wij nu, na eene wandeling van verscheidene uren, weder in de streek der middellijn van Parijs, regt tegenover de barrière du Trône, die wij te voren bezochten. De nabijheid der Elysésche Velden, het aangrenzende bosch van Boulogne en de weg naar St. Cloud zijn de nooit verdroogende bronnen van dien volksstroom, die hier onophoudelijk naar buiten vloeit; en het is door deze barrière, dat de nietsdoende wandelaar tot een Epicurisch genot heensluipt, even als weleer de zielen uit het oude Elysium door de elpenbeenen poort uit de benedenwereld opkwamen. Hier woont, op een afgezonderd, maar zeer aardig plekje, een restaurateur, die de quintessence der allerfijnste kookkunst in zijne stoofpannen (casserolles) weet te verbinden, en daarom ook de gunst der priesters van themis, die, hoewel nergens te Parijs echter het allerminst onomkoopbaar is, geniet. Van het drukkende des zwarten tabbaards, waarmede zij in het Palais de Justice prijken, en in welken zij eerder naar monniken dan naar regters gelijken, ontdaan, en veel te bescheiden, om aan de wereld te toonen, dat, hoezeer zij eigenlijk | |
[pagina 565]
| |
aktenwormen zijn, zij nogtans ook zeer wel kostbare pasteijen weten te verteren, ontwijken zij hier het Argusoog der kwaadsprekende wereld, en toonen aan den sollicitant, die om hunne gunst bedelt, dat zij aan deze opene tafel ook een open hart hebben. Ik was eens bij zoodanigen maaltijd aanwezig, zonder echter te vermoeden, dat de milde gastheer, na het dessert, in eene wandeling op en neêr door den tuin, den tot hier toe twijfelachtigen afloop van een allerbelangrijkst maar twijfelachtig proces van de regters gekocht had. Bij het naar huis rijden verscheurde hij ten minste, al lagchende, een belangrijk aktenstuk, welks bestaan hem tot op dien tijd als een molensteen op het hart gelegen had. Menig een, die bij het bureau van Liquidatie tot den Achterstand is aangesteld, sluipt ook dikwerf uit zijne eenzame cel aan het Ministerie van Oorlog hier naar eene welbezette tafel, waar een homme d'affaires, die van verarmde Officiers en Leveranciers hunne eischen aan den Staat devant Notaire, hoewel voor half geld, koopt, met zeer veel geestigheid de honneurs waarneemt. Zulk een schitterend diner brengt dan ook onfeilbaar tot eene prompte liquidatie, en binnen korten tijd ziet deze man zijnen naam bij de Kamer van Finantie in het grootboek der nationale schuld en renten prijken; terwijl een andere arme duivel, die jaren lang alle woensdagen op de publieke audientie van den Minister van Oorlog komt, zijnen regtmatigen eisch onder eene menigte van papieren als door een toovermiddel gebonden ziet, zonder dat hij in staat is denzelven daaruit te verlossen. Men ziet slechts weinige ambachtslieden en daglooners in de kleine herbergen buiten de barrière de Reservoirs, waar een stoomwerktuig voor het pompen van het water uit de Seine is; even zoo worden die buiten de barrières de Long-champ, St. Marie en de Passy weinig bezocht. Hier sluit deze voorbijstroomende rivier ons den pas af naar de aan de overzijde gelegene barrièren; dus zullen wij aan de brug van Jena een weinig verpoozen. Wanneer wij met genoegen in deze brug (le pont de Jena) een voltooid kunststuk bewonderen, dan moeten wij het, met terzijdestelling van alle politieke bedenkingen, als vrienden der kunst, beklagen, dat ginds een ander kunstwerk (le palais du Roi de Rome) niet tot rijpheid kwam. Op eenen vasten, rotsachtigen grond gebouwd, en tot eene stoute | |
[pagina 566]
| |
hoogte opgetrokken, met den breeden stroom der Seine aan zijnen voet, en met het schoone uitzigt op de brug van Jena en het wijde Veld van Mars, totdat het oog op den achtergrond tegen de breede façade van de Ecole Militaire stuit, zou zekerlijk dit paleis, wat zijne ligging betreft, een der schoonste van geheel Europa geworden zijn. Volgens het ontwerp, zou de aangrenzende kaai van Billi zich zeer verre buiten de barrière uitgestrekt, en hoogstwaarschijnlijk tot eene nieuwe voorstad aanleiding gegeven hebben, die met het vlek Sevres, op den weg naar Versailles, zou zijn vereenigd geworden. Thans gelijkt het veeleer naar een verlaten bergwerk; want de reeds gemetselde grondslagen werden omvergehaald, en de steenen weggebragt. Sic transit gloria mundi! - In 1814 dreigden de verbitterde Pruisen, uit eene smartelijke herinnering van den 14 October 1806, de brug van Jena den ondergang. Doch sedert alexander lagchend over de brug van Austerlitz naar den kruidtuin reed, lieten zich ook de Pruisen niet verder door de verkeerde inblazingen van de Godin der Wraak misleiden. En wij wandelen dus nu ook gerustelijk, over de ijzeren bogen derzelve, naar den linkeroever der Seine, en komen, een weinig regts slaande, langs de woeste kaai van Montebello, (ter herinnering des gesneuvelden Generaals lannes, Hertog van Montebello, aldus genaamd) aan de eerste der overzijdsche barrièren, die van | |
la Cunette en de Grenelle.Een vlugtige oogslag op de aangrenzende vlakte van Grenelle doet ons eene onwillekeurige huivering gevoelen. Hier worden, namelijk, de door den krijgsraad uitgesprokene vonnissen voltrokken; hier verwachtte dus ook, in den vroegen morgen, eene tallooze menigte volks de laatste oogenblikken van den Maarschalk ney te zullen aanschouwen; maar de voorzigtige Policie had, in de nabijheid van het Observatorium, achter den tuin van Luxembourg, andere schikkingen gemaakt. Tegen den muur des tuins geleund, ontving hij, met eene voorbeeldelooze bedaardheid, de hagelbui van kogels, welke de hiertoe afgezonderde Veteranen op hem afzonden. De hand op zijn hart leggende, sprak hij: ‘Treft het wèl, kameraden! dit hart, hetwelk altijd zoo warm voor het heil van Frankrijk sloeg.’ En hij viel, van vijf kogels | |
[pagina 567]
| |
doorboord, ter aarde. Hoe zeldzaam steekt deze heldhaftigheid af bij het laaghartig verraad, door hem gepleegd! Bij de barrièren | |
de l'Ecole Militaire, de Sevres en de Vaugirardzullen wij dikwijls talrijke troepen van Invaliden ontmoeten, die zich hier in de nabijheid van het Invalidenhuis vermaken. Hier droomen deze oude krijgslieden, bij eene volle flesch en vertrouwelijk gesprek, dat zij zich nog in het gebied hunner roemrijke veldtogten bevinden; hier verrigten zij, onder de schaduwen der wijngaarden, hunne kleine bezigheden; zij snijden wandelstokken, breijen vischnetten, boren pijpekoppen, vlechten vogelkooijen, enz. Dikwijls laten zij, gelijk de kinderen, vliegers op; en wanneer een onder hen de vedel grijpt, dan bewegen zich de houten beenen terstond tot eenen dans, en de armlooze roksmouwen zwaaijen luchtig omhoog. Deze barrièren, zoowel als die | |
des Fournaux en du Maine,worden door de bewoners der voorsteden St. Germain, St. Jacques en St. Marcel sterk bezocht, en in hare nabijheid is, vooral des zondags, bijna hetzelfde gejuich, als wij te voren aan de Courtille aantroffen. De Zwitsersche Glijbergen, de berg Parnassus en de zaal van Apollo; groote en kleine, sierlijke en armoedige danszalen; schoppen van allerlei soort, zelfs dezulke, waarop drie personen, regtop staande en als in eene gevlochtene kooi gesloten, elkander door eigene kracht in beweging brengen; kegels, naar welke men met een' grooten kogel werpt; het siamspel, met de werpschijf; het ringsteken en carousselrijden bevredigen, op verschillende wijzen, de begeerte dier gezinnen uit den burgerstand, die in menigte zich derwaarts spoeden, en geven goed vertier aan de kasteleins en traiteurs. Hetzelfde geldt ook van de barrières d'Enser en St. Jacques. | |
[pagina 568]
| |
Eerst aan de | |
barrière d' Italie,buiten welke de groote weg naar Fontainebleau, naar het Zuiden van Frankrijk en naar Italië loopt, neemt de levendigheid weder toe; doch neemt ook weder af aan de barrières d' Ivri en des deux Moulins, van welke genoegzaam alleen door de werklieden in de beroemde tapijtfabrijk (les Gobelins gebruik wordt gemaakt, alsmede door hen, die de groote paardenmarkt, welke aldaar wekelijks tweemalen gehouden wordt, bezoeken. Aan het einde der boulevards de l'Hôpital lokt de kruidtuin, met het zich aldaar bevindend kabinet van natuurlijke zeldzaamheden en de menagerie, talrijke gasten naar de herbergiers, die hunne speculatie daarop gebouwd hebben. En komen wij dan, bij de kleine en laatste | |
barrière de la Garre,nog eens aan de Seine, zoo staan wij vlak tegenover de barrière de la Rappée, van waar wij begonnen hebben, en dus aan het einde onzer lange wandeling, waar mijne Lezers en Lezeressen, zoo ik hoop zonder verveling of vermoeijing, het stof der boulevards van hunne voeten kunnen schudden, en ik hun voor hun vereerend gezelschap mijnen dank betuig. |
|