Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1820
(1820)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijDe dood van den maarschalk van Turenne.(Uit het Hoogduitsch.)
Volgens alle Fransche en Duitsche Geschiedschrijvers, werd de dood des Maarschalks van turenne veroorzaakt door een' kanonskogel, welken de Keizerlijke Generaal montecuculi op hem liet rigten, toen hij vernam, dat turenne het Oostenrijksche heer bespiedde van onder eenen grooten notenboom op eene hoogte bij Ober-Achern, 3 geographische mijlen O.N.O. van Straatsburg. Waarschijnlijk zijn de Fransche Geschiedschrijvers tot dit verhaal gekomen door de begeerte, om hunnen geprezen' held ook eenen echten heldendood te laten sterven; en de Duitschers namen dit verhaal op goed geloof aan. Volkomen waar is hetzelve echter | |
[pagina 484]
| |
geenszins. Immers, volgens het berigt van ooggetuigen, bewoners van het genoemde dorp, scheurde gezegde kanonskogel eenen zwaren tak van den boom, en deze tak verpletterde in zijnen val den even beruchten als beroemden held. Hoe gering het verschil van beide verhalen ook moge schijnen, zoo wordt het nogtans van eenig belang door het bijvoegsel dier ooggetuigen, waarvan sommige nog vóór 80 jaren leefden, dat montecuculi den Maarschalk duidelijk herkend, en den kanonnier, die het stuk rigtte, denzelven aangewezen hebbe, met bevel, den kogel door de kruin des booms te schieten, om hierdoor den grooten held eenen kleinen schrik aan te jagen. Hoezeer dus de Generaal het leven van den held in zijne hand had, zoo vergat hij toch zich zelven niet; maar zijne edelmoedigheid, zijne fijne en echt ridderlijke denkwijze hield het daarvoor, dat er ook zelfs in den krijg gelegenheid tot sluipmoord is, en hij weêrstond de verzoeking des naijvers, om zich op deze wijze van den mededinger zijns roems, den barbaarschen verwoester van den Duitschen grond, die tevens het scherpe werktuig was van een heerschzuchtig Vorst, te ontdoen. Het is voorts genoeg bekend, dat de Franschen met dezen hunnen Veldheer tevens den moed verloren, om aan de overzijde des Rijns te strijden; zij begroeven zijne ingewanden in de kleine St. Nikolaas-kapel te Achern, en spoedden zich met zijn ligchaam naar Straatsburg, zonder de plaats, waar hij viel, of die in de kapel, met eenig gedenkteeken te onderscheiden. Zoodanig gedenkstuk liet de Prins Kardinaal konstantijn van rohan, Aartsbisschop van Straatsburg, het eerst, nog geene 60 jaren geleden, bij den notenboom oprigten; en zijn opvolger, de Prins Kardinaal louis rené edouard van rohan, stelde daarvoor eene uit zwart marmer fraai bewerkte puntzuil, 33 el hoog, die op een voetstuk door middel van metalen kogels rustte, in de plaats, en wilde, dat een Officier der Fransche Invaliden de verschillende opschriften derzelve den vreemdelingen verklaren zouGa naar voetnoot(*). Voor | |
[pagina 485]
| |
dezen man werd dus daar ter plaatse eene bijzondere woning gebouwd. Dit gedenkstuk kon de Kardinaal zelfs uit het kasteel van Saverne (Berg Zaveren), alwaar hij zijn verblijf hield, op 6 mijlen afstands, zien. Doch de Natuur scheen met den roem van Duitschland zich te hebben vereenigd: een hevige wind wierp hetzelve ter neder, en het gedenkstuk is sedert evenzeer tot stof vergaan als de held, dien het moest vereeuwigen. |
|