publiek te zullen verklaren. Dit ook deed de waardige grijze, in eene op den 24 Januarij 1819 gehoudene redevoering, welke hij mij de eer deed vervolgens toe te zenden. Had ik deze redevoering bij de hand, ik zou dan in staat zijn, het hoofddoel van het Clindy armengesticht met zijne eigene woorden op te geven. Daar ik echter deze, vóór eenigen tijd, ter leen zond aan een' mijner vrienden in Zuid-Holland, moet ik mij keeren tot eene andere getuigenis, ten einde daaruit het doel van het Clindy gesticht aan te wijzen. Deze is, namelijk, die van zijnen medehelper, den achtingwaardigen jos. schmid, welke, in het mij toegezondene berigt van inteekening op zijne werken, onder anderen het volgende zegt: ‘Der Ertrag gegenwärtiger Subscription ist zu der von pestalozzi gestifteten, jetzt in Wirklichkeit gesetzten, Armenanstalt für die Bildung von Erziehern und Erzieherinnen bestimmt. - Soll der armen und verwaisten Menge so weit aufgeholfen werden, dass sie sich befähigt findet, sich selber zu helfen, so müssen - nein sie müssen zum höchsten Dienst der Armuth, in der That, mit der grössten Kraft der Wahrheit, mit der höchsten Liebe, Weisheit und Freiheit angesprochen, benutzt und dafür bis zur Begeisterung belebt werden.’
Uit het bovenstaande, gelijk ook uit hetgene er verder volgt in dit berigt, blijkt, naar mijn inzien, duidelijk, dat het doel van pestalozzi eenig en alleen is, om armen te vormen, ten einde zij op hunne beurt de vormers en opvoeders van armen zullen worden, en eenmaal, door eigene ervaring, bekend met den waren nood en de ellende der armen, de meest geschikte werktuigen zullen zijn, ter wegneming van dezen nood en deze ellende.
Daar nu fellenberg's Armengesticht ten doel heeft, om de individuele armenkinderen, aan zijne zorg toevertrouwd, te vormen tot geschikte en zedelijk goede arbeiders en handwerkslieden, spreekt het, naar mijne gedachten, van zelf, dat vorm en stoffe van onderwijs in beide gestichten even zeer moet verschillen, als derzelver hoofddoel verscheiden is, en dat er zich tusschen deze twee ongelijksoortige gestichten inderdaad geene vergelijking laat maken.
Wat eindelijk de beschuldiging betreft, welke pestalozzi aan fellenberg zoude gedaan hebben, geef ik u in overweging, of hier ook gedeeltelijk een misverstand kan