Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1820
(1820)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijBeschrijving van de duikersklok en eener nederdaling met dezelve.(In eenen Brief van Dr. hamel, Hofraad van den Keizer van Rusland, aan Prof. pictet.) Zie hier, Mijnheer, de bijzonderheden, naar welke gij begeerig waart, omtrent hetgene ik waarnam, terwijl ik mij, uit nieuwsgierigheid, in eene Duikersklok op den bodem der zee begeven heb. He was te Howth, niet ver van Dublin, in Ierland, dat men een steenen hoofd bouwde, ten einde eene nieuwe haven voor de paketbooten en andere vaartuigen te maken, die den overtogt van Ierland naar Engeland doen. Men bedient zich thans in Engeland, voor die soort van werk, van een werktuig, hetwelk de beroemde Ingenieur rennie heeft doen vervaardigen volgens de grondbeginsels van wijlen Mr. smeaton, die van dezelve het eerst met goed gevolg heeft gebruik gemaakt. Deze werktuigen hebben geenszins de gedaante der oude duikersklokken, maar bestaan uit een enkel stuk gegoten ijzer, in de gedaante van eene langwerpige kist, die van onderen open, gewoonlijk 6 voet lang, 4 breed en omtrent 5 hoog is. Het onderste gedeelte is het dikste van ijzer, ten einde het werktuig genoegzaam te bezwaren, om het water uit zijne plaats te stooten; gelijk het dan ook, zonder bijvoeging van gewigt, nederdaalt. Het bovenste gedeelte van deze kist is doorboord met 12 gaten, waarin even zoo vele glazen, aan de eene zijde vlak en aan de andere bolrond, geplaatst zijn, die, terwijl zij het licht doorlaten, sterk genoeg zijn, om eene zeer zware persing te wederstaan. Voorts is dat zelfde gedeelte nog doorboord met een gat van | |
[pagina 463]
| |
omtrent één' duim, aan hetwelk eene buigzame lederen buis bevestigd is, bestemd om de zamengeperste lucht van boven, door middel eener perspomp, in de klok te brengen. Dit gat is van binnen in de klok met eene lederen klep gesloten, die de lucht belet daaruit te wijken. Van binnen zijn desgelijks, ter wederzijde, twee banken met voetbankjes aangebragt, op ieder van welke twee personen kunnen plaats nemen; en van het midden der zoldering hangt eene ketting neêr, geschikt om steenen daaraan te hangen, die men tot op den bodem der zee wil nederlaten, of van daar ophalen. De klok, in welke ik nederdaalde, hing in het midden aan eene sterke ketting, en werd bestuurd door middel van eene kraan, die op eene stellaadje rustte. De steenen, die men wilde nederlaten, hingen aan de ketting, die binnen in de klok vastzat, zoodat de steen zich een weinig onder den benedenrand der klok bevond. De personen, die mede af willen dalen, komen met eene schuit onder de klok, welke hoog genoeg boven het water hangt, om daarin op te klimmen. Op die wijze plaatste ook ik mij daarin, benevens twee werklieden: de klok daalde zeer langzaam. Toen wij omtrent 4 of 5 voet onder de oppervlakte van het water waren, begon ik eenige pijn in de ooren te gevoelen, die al heviger werd naar mate wij dieper daalden. Ik begon te vreezen, dat die eens geheel onverdragelijk zou worden, en poogde, door middel der Eustachiaansche buis, eenige lucht in het binnenste des oors te brengen, om daardoor het evenwigt te herstellen met de lucht, welke het trommelvlies van buiten drukte. Het duurde eenigen tijd, eer ik hierin kon slagen, en zelfs kon ik dit gevolg alleen bij het regteroor verkrijgen. De lucht, die met zekere hevigheid daarin drong, deed de pijn oogenblikkelijk ophouden; maar dezelve werd van oogenblik tot oogenblik heviger in het linkeroor. Toen wij ter diepte van 15 of 16 voet gekomen waren, had ik een gevoel, alsof men met geweld een' stok in dat oor stiet. Eindelijk gelukte het mij, om | |
[pagina 464]
| |
ook de lucht aan die zijde in te brengen; en ik hoorde toen eene soort van knal, die zeer aanmerkelijk was, en oogenblikkelijk alle pijn deed ophouden. Ik heb omtrent drie vierde uurs op den bodem der zee doorgebragt, die daar ter plaatse nabij 30 voet diep zal zijn, ten einde het werk aldaar gade te slaan. Ik was verbaasd over de hoeveelheid lichts, die nog in de klok doordrong; ik las, en maakte aanteekeningen, zonder het minste bezwaar. Ik bewonderde de vaardigheid der arbeiders, om de steenen zoo juist te plaatsen, alsof het in de open lucht geschiedde. De teekens, om de klok te bewegen, bestonden in een bepaald getal hamerslagen tegen de wanden der klok; en het miste nimmer, of deze teekens werden verstaan, hoezeer de werklieden, die boven waren, vrij wat geraas maakten: in de klok kwam ons echter geen het minste geluid, dat boven gemaakt werd, ter oore. Ik had verwacht eenig bezwaar in de ademhaling te zullen ondervinden, veroorzaakt door eene lucht, zamengeperst met een gewigt, dat het dubbel is van dat des geheelen dampkrings; ik heb echter in dit opzigt niet het minste ongemak bespeurd. En daar men gedurig versche lucht in zoo groote hoeveelheid nederwaarts dreef, dat een aanmerkelijk gedeelte derzelve van onderen uit de klok ontsnapte, zoo was de lucht binnen dezelve even zoo geschikt voor de ademhaling als daarbuiten. Ik moet bekennen, dat, wanneer ik het stukje leêr beschouwde, dat de luchtklep vormde, die eene zoo geweldige drukking des waters moest wederstaan, ik niet zonder alle ongerustheid was; bedenkende, dat, zoo eens eenig vreemd ligchaam deze klep belette zeer digt te sluiten, wij in één oogenblik verdrinken moesten. Bij het opstijgen ontwaarde ik op nieuws de pijn in de ooren, veroorzaakt wordende door de uitzetting der lucht in derzelver inwendige holten; maar dit ontwijken der lucht uit hoofde der bijkans kegelvormige gedaante van de Eustachiaansche buis, veel gemakkelijker | |
[pagina 465]
| |
geschiedende dan het indringen, zoo bespeurde ik schier bij iederen voet rijzing eene luchtbel, die uit het oor in den mond trad, en telkens de pijn deed ophouden. Daar de opening der Eustachiaansche buis naar den mond gesloten wordt door middel eener zamengedrukte buis, die, als ware het, den dienst eener luchtklep verrigt, zoo is het zeer moeijelijk om de lucht aldaar te doen binnentreden bij de gewone drukking der lucht; onder de klok, echter, was de enkele werking der doorslikking hiertoe voldoende; het schijnt, dat alsdan de beweging van de spieren der wangen den mond der buis opent, en de zamengeperste lucht dan reeds den doortogt bewerkt. Ieder kan bij zich zelven de proef nemen van dit indrijven der lucht door het oor; men behoeft dan slechts de neusgaten toe te houden, en met een' gesloten' mond eene sterke zuiging te doen; de lucht treedt alsdan uit de inwendige holten der ooren in den mond, en men gevoelt eene ligte pijnlijke gewaarwording. Om deze te doen eindigen, is het voldoende, het speeksel door te slikken; alsdan treedt, namelijk, de lucht weder door de buis van Eustachius naar binnen, en het evenwigt is hersteld. Men moet echter bekennen, dat deze handelwijze niet even gemakkelijk is voor iedereen. Hierdoor ben ik op de gedachte gekomen, dat deze duikersklok misschien tot geneesmiddel kon dienen voor doofheid, die uit verstopping van de Eustachiaansche buis ontstaat. In een gesprek met de werklieden, die dagelijks onderwater werkten, vernam ik, dat ook zij eene soortgelijke gewaarwording in de ooren hadden; en een hunner zeide mij, dat, wanneer de pijn zeer hevig was, hij dan somtijds eenen slag hoorde, die naar een' pistoolschot geleek, en dan ook deze pijn deed ophouden. Te Plymouth gebruikt men eene soortgelijke klok, om de haven te reinigen: een werkman, die gedurende verscheidene maanden onder de klok gewerkt had, was daardoor aan dit verblijf zoodanig gewoon geworden, dat hij zich niet wel bevond, wanneer hij in de vrije lucht ademde. | |
[pagina 466]
| |
Ik geloof de eerste te zijn geweest, die met eene dezer klokken uit enkele nieuwsgierigheid is neêrgedaald; doch sedert hebben nog andere personen, en zelfs vrouwen, het gewaagd, dezen onderzeeschen togt te doenGa naar voetnoot(*). |
|