Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1820
(1820)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrijdes Amandiers en du Menil montantpasseren, naderen wij de poort der ruste, ik meen de begraafplaats van Mont-Louis, meestal bekend onder den naam van le père la Chaise. Schooner kerkhof heb ik inderdaad nog nergens aangetroffen. Lanen van vruchtboomen, partijen in den Engelschen smaak, terrassen en bloembedden wisselen hier met fraaije boschjes, nissen, grotten, kleine tempels, prieelen en kluizenaarswoningen af; gedenksteenen en zerken, obelisken en prachtige sarkophagen, met opschriften in schier alle levende talen, dekken, in deze wijduitgestrekte vlakte, de stoffelijke overblijfsels van vele duizende aardbewoners. Op het hoogste punt van dit terrein staat het landhuis van den stichter dezes kerkhofs, den voormaligen biechtvader van lodewijk XIV, den genoemden père la chaise. Van deze hoogten heeft men schilderachtige gezigten over het wijduitgestrekte Parijs. Ook hier heeft de winzucht van de marchands du vin en traiteurs verscheidene huizen gebouwd en tuinen aangelegd. Laat ons zien, of deze speculatie bij het verblijf der dooden wèl berekend is. | |
[pagina 419]
| |
Ziet eens! daar komt juist, langzaam en statig, eene met zwarte veren gesierde rouwkoets (corbillard) van Menil montant aan, door eene menigte voetgangers begeleid. Alleen de priesters en de Commissaris van Policie, aan zijne zwarte sjerp en langen ebbenhouten stok met ivoren knop kenbaar, treden door het traliehek op het kerkhof; al de overigen, vermoeid van den langen weg, gebruiken het drinkgeld (pour boire) liever overeenkomstig de bestemming, door den naam aangewezen, dan dat zij het aan eenen huurkoetsier, om hen weder te huis te brengen, zouden geven. Zij verdeelen zich dus in de aldaar aangelegde wijnhuizen; men gebruikt er iets, naar den tijd van den dag, (on goûte;) en zijn er vrolijke erfgenamen onder, dan gebeurt het niet zelden, dat er rijkelijk op de gezondheid des overledenen gedronken wordt. Het is zondag! Er komt eene talrijke maagschap den weg naar het kerkhof langs, om eene bedevaart naar het graf eens verstorvenen naastbestaanden te doen. De dames vinden echter de hitte ondragelijk; il faut se rafraîchir; men moet ergens inkeeren, merken de heeren hierop terstond aan, en vrolijk wandelen dan deze treurenden, arm aan arm, naar de herberg. Ter regterhand van dit kerkhof zijn groote steenhouwerswerkplaatsen. Wil misschien de een of ander uwer, mijne lezers! eenen te Parijs overledenen vriend of bloedverwant, door het oprigten van een gedenkteeken, gelijk men het noemt, de laatste eer aandoen, zoo kunt gij hier te regt. Gedenksteenen en grafzerken zijn, reeds geheel uitgehouwen, in voorraad, en de beeldhouwer wacht slechts, met den beitel in de hand, uit uwen mond den naam en sterfdag des overledenen te vernemen, om alles voor uwe oogen in orde te brengen. Maar vergeet niet, dat de steen u nog eene kleinigheid meer kosten zal; daar de steenhouwer en zijne knechts u, voor eenen geringen maaltijd, of, zoo als zij het noemen, om den koop te bevochtigen, (pour arroser le marché) met de uiterste beleefdheid, nog iets vragen zullen. Ziet! daar komt een gezelschap van Engelschen, waaronder eenige Lady's, om, onder de merkwaardigheden van Parijs, ook père la Chaise te bezoeken. Hun weg leidt voorbij eenen restaurateur. Deze listige kwant, die hen terstond aan hunne kleeding herkent, gaat hen in de eerbiedigste houding en met ongedekten hoofde te gemoet; begroet den diksten van het gezelschap terstond met den titel van mon illustre Lord, of | |
[pagina 420]
| |
zelfs wel Monseigneur; roemt zijne beefsteaks en coteletten, zijnen echten Bourdeaux- en Bourgogne-wijn; en ziet! men keert bij hem in; er worden vooraf eenige dozijnen oesters gebruikt, en vervolgens met echte Engelsche graagte gegeten en gedronken. Bij het overreiken der rekening, of carte payante, en het daarmede verbondene verzoek van het bedienend meisje: n'oubliéz pas la fille, s'il vous plait, ontsnapt den geldzuchtigen Brit, om de maag te doen koken, onwillekeurig een God dam! en hiermede gaan zij verder. Dat de rouwkoetsier, dragers, doodgravers, dekkers en aansprekers den aldaar wonenden herbergiers ook eenige franken laten verdienen, valt ligt te begrijpen; daar deze lieden meestal, bij zoodanige gelegenheden, zeer dorstig zijn, en het zich wèl laten smaken. Op deze wijze had dus zeker logementhouder volkomen gelijk, die, bij de inwijding van zijne nieuwe herberg, al lagchende zeide: ‘Ik heb mijne onderneming op de sterfelijkheid gebaseerd.’ Eer wij verder gaan, moet ik nog van eene andere speculatie bij begrafenissen gewagen, die alhier plaats heeft. Ten einde de weelde bij zulke gelegenheden voor lieden van rang nog meer te vergrooten, huurt men gewoonlijk een aantal armen, van 50 tot 300, wien men eenig geld en eenige ellen donkergraauw laken geeft, hetwelk zij zoo maar losweg over de schouders slaan, en aldus, met waskaarsen in de hand, voor het lijk uitgaan. Bij de begrafenis eens rijken bankiers waren omtrent 100 zoodanige armen aanwezig; zij stonden vreemd te kijken, toen, bij hunne terugkomst, een herbergier aan den weg hen allen noodigde, eene teug te drinken, (à boire un coup.) Zij hielden deze uitnoodiging voor eene bijzondere goedheid der erfgenamen, en traden binnen. Maar juist had de regements-kleermaker van de Zwitsersche garde zoodanig laken voor pantalons noodig, en de koster van de St. Paulus-kerk had zin in de waskaarsen; beide deden, onder een glas wijn, met deze arme slokkers goede affaires, en kochten alles voetstoots. Vóór wij de | |
barrière de trois Couronnesvoorbijstappen, moeten wij een oogenblik onze aandacht vestigen op een huisje, hetwelk even min door zijn uiterlijk | |
[pagina 421]
| |
voorkomen, als door den aanleg van zijnen tuin, maar wegens zijn zonderling uithangbord: à la héroïne française, de opmerkzaamheid trekt. Het verbeeldt eenen Franschen dragonder, die in een scherp gevecht is met zeven Oostenrijksche huzaren, van welke hij verscheidene doodt, en tevens eenen standaard verovert. Deze dragonder, nu is het afbeeldsel der waardin in dit kroegje. Zij diende jaren lang in die hoedanigheid, en verwierf, door de aldaar afgebeelde heldendaad, bij gelegenheid der nederlaag van den Generaal mack bij Ulm, het kruis van het legioen van eer. Verscheidene Maarschalken, Generaals en eene menigte officieren waren bij de inwijding van hare tapperij tegenwoordig, en gaven haar aanzienlijke geschenken. Hoezeer zij thans eene vrouwelijke kleeding en het eereteeken om den hals draagt, zoo vertoont toch hare geheele houding, gang en voorkomen nog den voormaligen soldaat; en meermalen hebben hare gespierde vuisten, met een' stroom van krachtige dragondervloeken verzeld, haar huis van dronkene of twistzieke gasten moeten zuiveren. Vele officieren op halve soldij (officiers à la demi tasse, gelijk zij zich zelve noemen) bezoeken dit huis, om den tijd, voor hen even schraal aan geld als aan roem, met het kegel- of siam-spel bij een' goedkoopen slok te verdrijven. Eer wij nog de | |
barrière de Bellevillebereiken, vallen ons, terwijl wij l'île de l'amour passeren, de nieuwelings aangelegde glijbergen of sullebanen in het oog. Men vindt daar, omdat er entrée betaald en op eene fatsoenlijke kleeding gezien wordt, alleen de beau monde. Men hoort reeds in de verte het geraas der op- en nederwaarts gaande wagens; terwijl concerten, luchtbollen, vuurwerken en goochelstukken bij afwisseling op zon en feestdagen het gezelschap vermaken. De op nabijgelegene heuvelen staande wijnhuizen, uit wier prieelen men met gemak het glijden der liefhebbers zien kan, en die in het algemeen een schoon uitzigt op den met smaak aangelegden tuin hebben, worden daarom rijkelijk van de minder gegoede burgerklasse bezocht. In de schoone lentemorgens, wanneer het tot de bon ton behoort, om op de grasvelden van St. Gervais, of in het | |
[pagina 422]
| |
bekoorlijk boschje van Romainville, een ontbijt van melk en zacht gekookte eijeren te nemen, en groote bloemtrossen van syringen, die aldaar in menigte groeijen, mede te brengen, ziet men, op de onderscheidene wegen buiten deze barrière, de rijkste equipages, cabriolets, en eene menigte van voetgangers elkander in een ligt morgengewaad kruisen. Aan die zijde, van waar ons een altijddurend gejuich te gemoet komt, is de beruchte Courtille gelegen. Men vergist zich zeer, wanneer men hier niet dan de allergemeenste lieden meent te vinden; althans het wijn- en dans-huis van den traiteur desnoyer kan men beter bij een paleis dan bij een' bedelaarsdoelen vergelijken. Van nieuwjaarsdag aan, tot den avond van Silvester-dag toe, dat is, van 1 Januarij tot 31 December, hoort men hier dagelijks, des namiddags en avonds, de vrolijke toonen der dansmuzijk uit een welbezet orkest voortkomen. Huisgezinnen uit den burgerstand, geringe beambten, vooral kamerdienaars en kameniers en andere dienstboden, vervullen de ontzaggelijk ruime zaal van dit gebouw. De eigenaar deszelven is een zeer rijk man, wiens acceptatiën op de beurs bij alle wijnkoopers als geld aangenomen worden. Wanneer wij de groote en middelbare huizen bij elkander nemen, in welke des zondags eene tamelijk goede balmuzijk gehoord wordt, dan beloopt dit getal hier in de Courtille meer dan twintig, zonder nog de gemeene kroegjes te tellen, waar alleen het janhagel bijeenkomt. Bij het zien der verschillende uithangborden, kan men zich dikwerf bezwaarlijk van lagchen onthouden; maar op het gezigt van eenen verbazend dikken Bacchus, in de uniform der nationale garde op een wijnvat rijdende, met het onderschrift: au bon Roi, zou men bijna beginnen te gelooven, dat de arendsoogen der Policie aan de graauwe staar lijden; doch tevens ziet men ook, dat overal, waar eertijds de arenden nestelden, (à Paigle Impérial) thans de leliën ontsproten zijn, (à la fleur de lys.) In de Courtille wordt op aschdag, des morgens, het Karneval plegtig besloten; men noemt dit enterrer le mardi gras. Hier bestijgen de vischwijven en zakkedragers (les poissardes et les forts de la halle) hunne opene kalessen, om, in eene karavaan langs de Boulevards rijdende, den vastenavond te besluiten. (Het vervolg hierna.) |
|