| |
| |
| |
Wandeling buiten de barrièren van Parijs.
Hoezeer het menigvuldige schoone en merkwaardige, dat Parijs in hare muren bevat, natuurlijk de opmerkzaamheid des reizigers meer trekt, dan hetgene buiten dezelve gelegen is; zoo levert nogtans eene wandeling buiten de barrièren van deze beroemde stad geen onbelangrijk gezigt op, schoon van eenen geheel anderen aard, dan wat de stad aanbiedt. Men vindt daarbuiten de Parijsche menschheid, als ware het, meer en négligé, in hare mingekunstelde vrolijkheid, en tevens in eene altijd bezige en doelmatige werkzaamheid. Ik zal trachten, den lezer als bij de hand langs den omtrek dier groote stad te geleiden, en vertrouw, dat wij aan de barrière d'Enfer niet onvoldaan van elkander zullen scheiden.
Welaan! beginnen wij dan onze wandeling aan den regteroever der Seine, en laat ons door de
| |
barrière de la Rappée
naar buiten gaan.
Hoe zeer is hier de wijn in onmetelijke lagen langs den oever der rivier uitgebreid, gedeeltelijk slechts onder losse afdaken, door hoogstammige wilde kastanje- en ranke acacia-boomen beschaduwd, gedeeltelijk ook in volbouwde pakhuizen opgeslagen! Eene menigte schepen en schuiten, alle met wijn beladen, liggen hier ter regterzijde ten anker. Minder, dan buiten de andere barrièren, hoort men hier de helderklinkende muzijk der dansers. De kuipers, sjouwers, voerlieden, azijnbrouwers en matrozen zwieren alleenlijk op zon- en feestdagen in den kring der contredansen rond. Daarentegen is op werkdagen hier het gewoel des te grooter. Reeds des voormiddags is de geheele oever met troepen van koopers en verkoopers bedekt. Hier ziet men eenen op de hobbelende plank naar zijn vaartuig spoeden, om den kooper zijnen kostelijken St. Gil of Roussillon op het vat te laten proeven; hoezeer hij reeds bij voorraad besluit, denzelven, na gedanen koop, met ligten Marseille-wijn te verdunnen. Ginds hoort men weder eenen anderen, in een overdekt magazijn, zijnen heerlijken Macon-wijn aanbieden en roemen, dien hij toch eerst in de vorige week uit Orleanschen en
| |
| |
Beaugeney-wijn met een weinig Roussillon gebrouwd heeft. Hier ziet men haastige makelaars met proeffleschjes van den eenen naar den anderen loopen; en wat verder wandelen een paar negotieerende kooplieden destig naar een wijnhuis, om aldaar, bij een déjeûner à la fourchette en bij goed gevulde glazen, elkander, zoo het zijn kan, te bevoordeelen: in het koffijhuis wordt bij une demi tasse de brieventasch geopend, en wissels geschreven, geaccepteerd en gedisconteerd: met één woord, men ziet aldaar, te midden van een Epicurisch genot, de belangrijkste zaken des handels beslist en afgedaan. Somtijds treft men ook wel eens eenen gretigen lekkerbek onder deze woelige menigte aan, die naar den beroemden aal van Melun of naar den snoek uit de Marne komt vernemen, welke de koks van la Rappée tot zoogenaamde matelots, die door derzelver keurigen smaak het gehemelte streelen, weten te bereiden. Deze algemeene werkzaamheid is nu niet slechts voor de aldaar wonende kasteleins, maar nog meer voor Commissionairs voordeelig, die de wijnen uit de afgelegene Departementen in hunne kelders en pakhuizen tegen zekere provenu bewaren, verkoopen, geld daarop voorschieten, en, na den verkoop, door de treffelijkste rekening voor entrée en sortie, magasinage, tonnelage, coulage, remplissage, voor interessen der uitgeschotene gelden en commissieloonen, den wijngaardenier het grootste gedeelte zijner winst met verwonderlijke behendigheid weten af te halen.
Doch wij zullen de speculanten bij hun verschalkend glas, en de lekkerbekken bij hunne matelots laten, om voorbij de weinig beteekenende barrièren van Berci, Marengo, Reuilly, Supus en St. Mande te gaan, ten einde bij de
| |
barrière du Trône
wat uit te rusten.
De bij dezelve gelegene place du Trône ligt vlak tegenover de barrière de l'Etoile, verre achter de Elysesche velden, buiten welke de groote triomfboog zou opgerigt worden. Deze beide genoemde barrièren kan men als twee polen aanzien, naar welke eene lijn getrokken zijnde, dezelve midden door Parijs zou gaan. De straatweg naar Vincennes en het talrijke garnizoen aldaar, zoowel als de nabijheid van het kasteel St. Maure, aan den Hertog van orleans toebehooren- | |
| |
de, maken, dat deze barrière druk bezocht wordt; en dewijl ook hier, even als buiten alle barrièren, hoezeer dan ook ten nadeele der in de stad wonende wijnkoopers, die met lasten zoo zeer bezwaard zijn, de wijn zonder accijs kan worden gedronken, zoo stroomen de bewoners der voorstad St. Antoine, bij geheele hoopen, met vrouw en kinderen, naar die vrolijke herbergen. Zij hebben meest alle een ruim plein, dat met acacia- of kastanje-boomen bezet is. In het midden van hetzelve is een van planken opgeslagen orkest, van waar de eerste muzikant, met eene schreeuwende stem, aan het rondom hem zwevende gezelschap de figuren voor den dans opgeeft, die op eene omheinde en met zand bestrooide baan gehouden wordt. Het overige van dit plein is met eene menigte tafels en stoelen aangevuld. Binnen in het huis, waarvan de eerste verdieping almede tot danszaal bij slecht weder dienen moet, staat nu, op lange tafels, visch, gebraden vleesch, gevogelte, groenten en harde eijeren ten toon; terwijl in het achterste gedeelte van het huis een ontzaggelijk groot spit de rammelende kettingen beweegt. Bij het gezigt van al deze lekkernijen staat dan de begeerige man dikwerf, als Hercules aan den kruisweg, geheel besluiteloos, terwijl de naderende vrouwen zijne keus bepalen; men loost en
biedt, koopt, betaalt, en brengt zijnen voorraad, met al den toestel van borden, messen en vorken, naar het tafeltje, dat men tot zijne rustplaats heeft uitgekozen. Een ander komt enkel om den goedkoopen wijn; terwijl de mandjes of breizakken der vrouwen van medegebragten voorraad rijkelijk voorzien zijn. De kinderen dragen de salade in bosjes mede, welke de vrouwen onder lach en scherts verlezen en toebereiden. En, hoezeer dit gezelschap alles heeft medegebragt, voorziet de gedienstige waard hen nogtans van schotels, borden enz., voegt nog wel peper en zout voor niet daarbij, maar berekent tevens slim genoeg, dat zoodanige gezelschappen meestal dorstige kelen medebrengen.
Aan deze barrière had eens, onder napoleon's regering, het volgende niet onaardige geval plaats. In weêrwil van het strenge verbod op alle Engelsche koopwaren, was nogtans de begeerte der modezieke Parijsche dames naar dezelve, en vooral naar Engelsche kanten, zoo groot, dat hij, die deze contrabanden invoerde, van eene overmatige winst zeker kon zijn. Een welgesteld man, die buiten deze bar- | |
| |
rière een landgoed gehuurd had, om aldaar een magazijn dezer verbodene goederen te hebben, reed met eene schoone equipage twee- of driemaal daags naar de stad; aan de barrière gekomen, steeg dan telkens een der achterop staande livereibedienden af, om den tolbedienden te zeggen, dat er niets, aan belasting onderworpen, in den wagen was. Op zekeren tijd trof het de opmerkzaamheid van een' der douanen, dat altoos slechts die knecht afsprong, welke aan de linkerzijde stond, terwijl de ander onbewegelijk staan bleef. Hij veroorloofde zich dus eens, dien knecht aan zijn rokspand te trekken en in zijne harde kuiten te knijpen; maar deze bleef bestendig strak voor zich heen zien. En nu bleek het, dat het niets anders dan een van was fraai vervaardigd masker was, welks ligchaam, hol, van wilgenhout vervaardigd, de kostbaarste stoffen in zich bevatte. Men kan ligt begrijpen, dat de naauwgezette tolbedienden den eigenaar, voor dit vergrijp, op de geduchtste wijze in de beurs straften.
De volgende barrièren van Montreuil en Fontarabie worden minder bezocht, grootstendeels slechts door de tuiniers en handwerkslieden van de verbazende voorstad St. Antoine, onder welke zij, die op de weleer zoo aanzienlijke wolfabrijk van den Heer richard le noir werkten, wel de vrolijkste waren. Hier werkten, namelijk, meer dan 4000 huisgezinnen; en men noemde hem daarom, schertsende, niet anders dan: le petit Roi du faubourg St. Antoine. Thans is het echter geheel anders; zijne onafzienbare spinzalen staan ledig, en er zijn naauwelijks 7 of 800 werklieden overgebleven. - Gewoonlijk gaat het in de wijnhuizen van deze streek wat onstuimig toe; en nogtans waagt het de Policie aldaar zeldzamer dan elders, hare lange en scherpe klaauwen daarin te slaan. De voorstad St. Antoine leverde in de dagen der revolutie de gevaarlijkste benden op: uit haren schoot ontstonden de gefedereerden, die in de laatste veranderingen der hoofdstad zoo belangrijk geworden zijn; en daar de meeste harer inwoners enkel van den arbeid hunner handen leven moeten, zoo zijn zij, bij de tegenwoordige stremming van alle werkzaamheden, niet zeer koningsgezind. Komt er soms een geheime spion der Policie (mouchard) in hunne herbergen, zoo wordt hij gewoonlijk door hunne grove vuisten met een' bebloeden kop weggezonden.
| |
| |
| |
barrière des Rats
kunnen wij, als buitendien reeds in het dierenrijk verplaatst, niet nalaten, het zeldzame opschrift van een uithangbord op te merken: aux poux, (in de luizen.) Het huis en de tuin, die met dit afschuwelijk opschrift prijken, zijn niets anders dan het Sanssouci der Parijsche bedelaars. Hier komen dan ook bij uitsluiting tegen den avond al de talrijke medeleden van dit gild, om aldaar, aan den versterkenden maaltijd en bij den schuimenden beker, het leed van den dag te vergeten. Hier, in de ruime zaal, of onder de schaduw der acacia-boomen aan kleine tafeltjes gezeten, werpen zij de valsche pruiken, baarden en pleisters, krukken, houten beenen en den ganschen toestel van lompen weg; en zij, die den geheelen dag krank en gebrekkig waren, worden, bij het intreden in dit huis, op eenmaal, als door den slag eener tooverroede, genezen: sloffende grijsaards veranderen in vlugge jongelingen, hompelende verminkten in rappe dansers, en zij, die bevende en van jicht kromgetrokken langs de straat kruipen, zwaaijen hier, onder luid gejuich, den vollen beker; ja zij, die nog kort geleden, met vodden bedekt, medelijden, of liever afschuw wekten, verschijnen straks in eene nette burgerkleeding. De rookende ragouts, de verschillende soorten van gebraden vleesch, het gevogelte, en de ontzettend groote schotels met salade, die den disch aanvullen, doen deze aan het onheil als vermaagschapte wezens, onder het genot van den wijn, die telkens uit de houten schenkkan vloeit, weldra vergeten, dat zij in een tranendal leven, en tranen eigenlijk hunne kostwinning zijn; de korte pijpjes worden aangestoken, en een paar violen met eene klarinet doen zich hooren; terwijl nu zelfs de kinderen, welke zij, om medelijden te verwekken, gehuurd of ook wel gestolen hebben, lafenis voor hunne moeijelijke wandeling ontvangen. Hier worden dan de inkomsten van den dag berekend en verdeeld, als ook de rollen bepaald, die elk hunner den volgenden dag
op het groote tooneel der hoofdstad spelen zal. Deze verpoozing duurt doorgaans tot laat in den nacht, alswanneer ieder naar den toestel grijpt, voor zijne aanstaande rol noodzakelijk, en zich vervolgens naar zijn ellendig nachtverblijf, gewoonlijk het hoôtel d'Angleterre, het groot logis van alle vagebonden in Parijs, begeeft.
| |
| |
De Bacchantenfeesten dezer lieden nam ik eens waar, van achter de heg des tuins, op den dag der begrafenis van den Prins van condé, toen zij onder de verbazende menigte van ingezetenen en vreemdelingen, die den weg van Parijs tot St. Denis, de begraafplaats der koninklijke familie, bijna drie uren ver, bedekten, eenen rijken buit ingezameld hadden. Ik bleef hen aldaar zoo lang waarnemen, tot mij een paar sterke knapen met hunne krukken verdreven. Voorts weet ik van goederhand, dat de kastelein, hoezeer hij de eer heeft van enkel het gespuis der stad te bedienen, zich nogtans, bij zijne altijd rookende keuken en dikwerf aangevulde wijnvaten, zeer wel bevindt.
Doch laat ons deze plaats verlaten, en de Parijsche bedelaars zich ten koste hunner bedrogene weldoeners verder vrolijk maken: het is toch niet enkel onder het bedelaarsgewaad, dat zich arglistigheid en bedrog verbergen; zij wandelen ook niet zelden onder een kostbaar kleed in de groote wereld rond.
(Het vervolg hierna.)
|
|