Lange Brug is voortreffelijk; de woeling daarop is levendig en natuurlijk voorgesteld.
Het gezigt van de Botermarkt op kermistijd, hetwelk het zevende tafereel uitmaakt, de ruime stoffaadje en talrijke groepen vormen een koddig geheel, dat niet onbehagelijk is.
No. 8 is een van die tafereelen, welke wij liever zouden voorbijgaan. Schoon ook hierin de natuur getroffen is, ontwaart het verfijnd gevoel den onaangenamen indruk, dien de plaats, hier voorgesteld, altoos te weeg brengt.
Aangenaam is derhalve de overgang tot het volgende, welk, van den Mosselsteiger, een gezigt op het IJ levert. Bij deze belangrijke beschouwing is het onmogelijk, aan verachtering van zeevaart en vermindering van welvaart te denken. Het levendig gewoel, omstraald door de majesteit der opgaande zon, brengt ons in eene vrolijke, met eerbied vermengde, stemming. Wij vergeten, wat er verloren werd, en verheugen ons met het overgeblevene; terwijl het morgenrood eener vernieuwde welvaart, uit dezen belangrijken stroom oprijzende, ons schijnt te begroeten.
In deze aangename stemming worden wij gehouden bij de volgende beschouwing van den Buitenkant, met het gezigt op de Kweekschool voor de Zeevaart en de Koninklijke Werf. De voorstelling van den regenboog, en deszelfs wederkaatsing in het water, geeft dit tafereel een plegtig aanzien.
Het elfde tafereel is een gezigt uit het IJ, langs den Schreijerstoren, op de Geldersche Kaai, en wel bepaaldelijk op Donderdag den 2 December ll., 's middags ten 12 ure, bij mistig weder en heldere zon. Het statige van deze natuurverschijning, vermengd met de voorwerpen, welke er zich in opdoen, beide met onbegrijpelijk veel waarheids voorgesteld, zijn van eene heerlijke uitwerking. Het oud eenvoudig gevaarte, dat zich uit den nevel schijnt voor te dringen, geeft ons het zinnebeeld van de eerste opkomst des koophandels hier ter stede; en wij denken hierbij aan het eerste schip, dat te dezer plaatse afvoer.
Van deze beschouwing terugkomende, vinden wij ons verplaatst in het binnenste der Nieuwe Kerk. Al den indruk, welken zulk een statig gebouw kan te weeg brengen, worden wij ook hier gewaar; terwijl alles het oogenblik vóór den kerkdienst aankondigt. Hier is de begoocheling ten hoogsten top: de kolossale Gottische pilaren en gewelven zoowel,