Afscheidsgroet, uitgesproken in den Amsterdamschen schouwburg, ter gelegenheid der sluiting van het speelsaizoen, 13 mei 1820.
Dat zich verbeelding droomen schepp',
In fabeldicht van wondren repp',
Gewrocht door menschenkrachten;
En schall' daarvan de lofbazuin,
Nog over bouwval heen en puin,
In 't oor der nageslachten:
Een wonder bleef het voor heel de aard',
Door vroegre nimmer geëvenaard,
Wat lof er viel te spillen,
Dat de arbeid uit het diep moeras,
Waar grond noch erf te vinden was,
Dat, waar de visschersstulp verzonk,
De nijverheid een' grondslag schonk
En welvaart, midden in den vloed,
Op stammen, in het slijk gewroet,
Haar' zetel dorst vertrouwen.
Dat wonder bleek aan Amsterdam,
Dat uit moeras te voorschijn kwam,
Door golf en vloed bestreden,
En, aan de werkzaamheid verknocht,
Den handelschepter zwaaijen mogt,
Dat, wat de wereld kostbaarst bood,
Eens mogt vergadren in zijn' schoot,
Met majesteit de fiere kruin
Verhief op gevels van arduin,
Omstuwd van zeekasteelen.
Maar, wat een nijvre burgerij,
Bij handel en bij zeevaardij,
Ook winnen mogt en garen,
De borst werd door de zucht geroerd,
Aan 't koopgeluk, hier vastgesnoerd,
Den roem der kunst te paren.
| |
En wat, door geestdrift hoog gevierd,
Het weeldrig Grieken heeft versierd,
Werd ook bij ons gevonden:
De kunstdrift mogt het all' bestaan;
Zij kweekte onwelkbre lauwren aan
Op eerstgekweekte gronden.
Getuige zij dit grootsch gesticht,
Altoos aan uwe gunst verpligt,
Bij wisseling van tijden,
Waar gij der kunst, in 't afscheiduur,
Gelokt door 't schoone der natuur,
Uw offer nog komt wijden.
En valt het scheiden altijd bang;
Hoe lieflijk ook, het duurt niet lang,
Het lied der boschkoralen:
Na veldvermaak en zomerzoet,
Klinkt weêr voor u de welkomgroet
Ja, keert terug, als 't licht verdooft,
Dat nu een' rijken oogst belooft;
Als Bacchus gaven stroomen;
Als Ceres gift de schuren vult,
En Boreas met wrevel brult
Langs uitgebloeide zoomen!
Keert, van het landvermaak voldaan!
Dit koor der kunst zal opengaan
Voor al, wie haar vereeren.
Zij zal, door uwe gunst verblijd,
Het offer, hier haar toegewijd,
Met dankbaarheid waarderen.
Ja, keert, in nieuwe vreugd ontvonkt,
Door de oude welvaart toegelonkt!
Bloeij' duurzaam 't magtig Amsterdam,
Dat uit de kunst zijn' oorsprong nam,
|
|