| |
| |
| |
Mengelwerk.
De vermeerderde magt en het gevestigd aanzien der Romeinen, beschouwd als in zich bevattende de kiem van het verval en den ondergang des Romeinschen staats; eene proeve van des menschen kortzigtigheid in het nasporen van de keten van oorzaken en gevolgen in de lotgevallen der wereld.
Door Is. An. Nijhoff, te Arnhem.
Hoe duidelijk zien wij de waarheid, dat des menschen oog kortzigtig, deszelfs verstand bekrompen is, bevestigd, wanneer wij op de regte wijze de geschiedenis beoefenen, en de keten van oorzaken en gevolgen, door welke al de gebeurtenissen der vorige eeuwen, tot op onze dagen toe, met elkander verbonden zijn, zoeken na te sporen! De kiem van het tegenwoordige is in den lang verloopen' tijd te zoeken, en hetgene na vele eeuwen geschieden moet, is door tallooze schakels met den dag van heden verbonden. Maar, zoo het al mogelijk zij, die keten van achteren eenigzins na te gaan, wie zal bestaan, van voren te bepalen, waar dezelve henenleidt? Hoe gansch anders beschouwden onze voorouders de gebeurtenissen hunner dagen, dan wij, hunne nakomelingen! Wat zij eene beuzeling achtten, en onnadenkend voor de vrucht van louter toeval hielden, dat zelfde komt ons als ten hoogste gewigtig voor, en onwillekeurig voelen wij ons gedrongen, er het bestuur van meer dan menschelijke wijsheid in te erkennen. Waar zij zich in een helder verschiet verblijdden, daar ontdekken wij, terugziende, niets dan duisternis. Op de gebeurtenissen, uit welke zij niets dan onheil, nevels
| |
| |
en donkerheid voorspelden, zien wij vrolijk terug, als op de bron van een helder licht. - Zoo zal ook voor onze nakomelingen de geschiedenis van onzen tijd een gansch ander aanzien hebben, dan voor ons.
Deze en dergelijke gedachten waren het, welke mij bewogen, om in eene proeve aan te toonen, hoe zeer deze keten van oorzaken en gevolgen in de lotgevallen der wereld voor den mensch van voren geheel onnagaanbaar is; en daartoe wilde ik de vermeerderde magt en het gevestigd aanzien der Romeinen, door den voorspoed van derzelver wapenen in de Punische of Karthaagsche oorlogen, beschouwen, als in zich bevattende de kiem van het verval en den eindelijken ondergang van den Romeinschen staat.
A. 1. Op de noordkust van Afrika, niet ver van het tegenwoordige Tunis, verhief zich weleer Karthago, eenmaal de hoofdplaats van eenen aanzienlijken staat. Ook Karthago was eene der veelvuldige volkplantingen van het volkrijke, het magtige, het handeldrijvende Tyrus; derzelver stichting, een werk der grijze oudheid, wordt geacht te hebben plaats gehad 135 jaren vóór Rome's bouw, 888 vóór de Christelijke tijdrekening. Deze volkplanting, hoe weinigbeteekenend ook in den aanvang, overtrof weldra het moederland zelf in magt en aanzien. Wij lezen, dat de Karthagers zich niet alleen spoedig, door geweld van wapenen, ontsloegen van het betalen der jaarlijksche schatting, welke de inboorlingen des lands, voor de vrijheid, om in derzelver midden eene stad te bouwen, van hen bedongen hadden; maar met verbazing zien wij, 500 jaren na de stichting dier stad, bijna geheel de noordkust van Afrika, benevens het grootste gedeelte van Spanje, de Balearische eilanden, Sardinië en een gedeelte van Sicilië, aan hunne magt onderworpen: in de Middellandsche zee bleef hun alleen het geheel onbetwist bezit van het laatste te wenschen overig. Inderdaad was dit voor Karthago van het grootste belang. Hetzij men Sicilië beschouwe, als overvloeiende van koren en al- | |
| |
lerlei andere vruchten, van welke het in dien tijd ook andere volken voorzag; hetzij men het noeme eenen magtigen voormuur tegen de steeds aangroeijende magt van overzeesche volken; met het bezit van Sicilië zag Karthago zich in het volkomen bezit van den ganschen handel der Middellandsche zee - en hoe veel was dit alleen waardig voor eenen staat, die, gelijk het moederland,
Tyrus, door koophandel ten toppunt van magt was geklommen, met rassche schreden dit voetspoor scheen te volgen! Gretig hadden dan ook de Karthagers gebruik gemaakt van het hun door den Perzischen Koning xerxes verschafte voorwendsel, om de in Sicilië gevestigde Grieken aan te vallen, ten einde alzoo aanleiding te krijgen, om hetzelve geheel aan hunne magt te onderwerpen; terwijl zij, van dien tijd aan, gedurende meer dan twee eeuwen, onophoudelijk met Siciliaansche Vorsten in oorlog waren, bestendig het groote doel hunner wenschen, het onbetwist bezit des eilands, voor oogen houdende.
Ondertusschen was aan de boorden van den Tiber een andere staat verrezen. Rome, even als Karthago, uit een naauwelijks merkbaar begin geboren, had, door dapperheid en vaderlandsliefde, door stipte krijgstucht en onkreukbare trouw, al de omliggende kleine volken, het eene na het andere, bestreden en overwonnen, en daardoor tegelijk zich in de oorlogskunst geoefend en zijne oorspronkelijke grenzen aanmerkelijk uitgebreid. Verschil van belangen deed er wel eens eenige oneenigheid rijzen; maar het belang van den staat, het gemeen belang van beide partijen, hereenigde weldra allen, en edelmoedige opoffering van eigen voordeel was vaak het spoedig uiteinde der inwendige verdeeldheid. Maar buiten Italië hadden de Romeinen hunne wapenen nog niet gewaagd. Zouden zij dit beproeven, dan moest in de eerste plaats Sicilië aan hen onderworpen zijn: want van daar was de overtogt naar Spanje, naar Afrika en naar Griekenland tevens gemakkelijk; en, wanneer zij, door de overwinning in een dezer landen geleid, aldaar
| |
| |
tegenspoed mogten ondervinden, zoude Sicilië, als toevlugt en verzamelplaats, voor hen onontbeerlijk zijn. Daarenboven had Rome, door zijne steeds toenemende volksmenigte, reeds meermalen eene proeve van de verschrikkelijke ramp des hongersnoods, en daaruit voortgevloeide onlusten, ondervonden: eene reden te meer voor het nieuwe Gemeenebest, om naar het bezit van het vruchtbare eiland te haken.
Waar twee staten naijverig zijn op elkanders toenemende magt, terwijl ieder in het bezit van een en hetzelfde voorregt het toppunt van eigene grootheid en den val zijns mededingers meent te zien, is er niet veel noodig, om een voorwendsel tot oorlog te hebben. Met geheel verschillende krachten werd dezelve hier ondernomen. De Karthagers waren sinds lang in de zeevaartkunde geoefend, en bezaten eene aanzienlijke vloot; terwijl groote rijkdommen hen in staat stelden, om in al de kosten van land- en zeemagt zonder dralen te voorzien. De Romeinen, van den arbeid hunner handen en het bebouwen der akkers bestaande, en in oorlogstijd de spade met het zwaard moetende verwisselen, hadden hier alleen onwrikbaren moed in het volvoeren der grootste ontwerpen, door eerzucht verhoogd, door vaderlandsliefde gewijzigd, tegen over te stellen. Ik zoude afdwalen van mijn doel, en de grenzen eener voorlezing overschrijden, wanneer ik al de bijzonderheden van dezen eersten, gelijk ook van de beide volgende Punische oorlogen wilde vermelden. Het zij genoeg, u herinnerd te hebben, dat eene op de kusten van Italië gestrande galei (het gewone oorlogsvaartuig in dien tijd) den Romeinen ten model verstrekte tot het bouwen van hunne eerste vloot; dat standvastige moed en onvermoeide ijver hun in den aanvang de aanzienlijkste voordeelen, zoo ter zee als te land, in Sicilië en in Afrika zelfs, op de Karthagers verschaften; doch dat zij naderhand, door eenen op redelijke voorwaarden gegronden vrede te versmaden, zelve den moed hunner vijanden deden herleven, en, zoowel door de dapperheid
| |
| |
en het beleid van deze, als door wind en golven, vele en groote tegenspoeden ondervonden, zoodat zij ten laatste hunne met zoo veel moeite te zamengebragte zeemagt geheel vernietigd zagen; dat zij, wel verre van zich hierdoor te laten ontmoedigen, door onbegrijpelijke opoffering van bijzondere personen, weldra eene nieuwe vloot van twee honderd galeijen in zee deden steken, en ten laatste, na eenen onafgebroken' strijd van vier en twintig jaren, de onbegrijpelijke voldoening smaakten, van eenen vrede tot stand gebragt te zien, bij welken hun Sicilië en al de tusschen hetzelve en de Italiaansche kust gelegene eilanden werden afgestaan, de gevangenen zonder losprijs teruggegeven, en eene zeer aanzienlijke somme gelds verzekerd.
Na eenen vrede van andere vier en twintig jaren, gedurende welken, door beide partijen, vorige verdragen waren geschonden, gedurende welken in het bijzonder de Romeinen aan de Karthagers het eiland Sardinië trouweloos hadden ontnomen, werd, door wederkeerigen nijd en ijverzucht, het oorlogsvuur tusschen de beide magtige volken op nieuws ontstoken. De Karthagers hadden zich ondertusschen, door nieuwe veroveringen in Spanje, voor het verlies van Sicilië eenigzins zoeken schadeloos te stellen, en bezaten in hannibal eenen veldheer, die alleen een talrijk leger kon opwegen. De Romeinen, na onderscheidene buitenlandsche volken vergeefs om hulp aangezocht te hebben, zagen zich aan hunne eigene krachten overgelaten, en genoodzaakt, om met dezelve weêrstand te bieden aan hannibal's onvergelijkelijke zucht tot groote ondernemingen, welke hij met het uitnemendste beleid en den standvastigsten moed, ruwheid van luchtstreek en jaargetijde, hemelhooge met eeuwig ijs bedekte bergen en uitgestrekte moerassen trotserende, ten uitvoer bragt; zij zagen hem tot voorbij hunne stad voortrukken en een groot gedeelte van Italië bezetten. Nu werd, in den algemeenen angst, door opoffering van aller goed en bloed, eene laatste poging tot verwijdering van den
| |
| |
geduchten vijand in het werk gesteld; en voorzeker zou ook dit tegen den losgebroken' vloed niets hebben kunnen baten, zoo niet een enkele misslag van den Karthaagschen veldheer, van welken de Romeinen zich wèl wisten te bedienen, hunnen staat had gered; eene aanzienlijke overwinning, op de vijanden bevochten, werd door meerdere gevolgd; de scipioos ondernamen en voltooiden de verovering van Spanje; een hunner (gedenkwaardig voorbeeld van dapperheid en ingetogenheid tevens!) stak zelfs met een leger naar Afrika over, sloot een verbond met eenen magtigen Koning van Numidië, en bevocht, met behulp van dezen, eene alles beslissende overwinning op de Karthagers, onder aanvoering van den nu uit Italië teruggeroepen' hannibal, ten gevolge van welke een vrede werd gesloten, waarbij de Karthagers in het bezit werden gelaten van hetgene zij, vóór den oorlog, in Afrika bezaten, maar aan de Romeinen Spanje en al de eilanden der Middellandsche zee moesten afstaan. Daarenboven zouden de Karthagers al hunne krijgsgevangenen, hunne elefanten en nagenoeg hunne gansche zeemagt aan de Romeinen overgeven, en eene bijna tienmaal grootere som gelds, dan na den eersten oorlog, betalen. Ook moesten zij beloven, nimmer, buiten toestemming der Romeinen, eenigen oorlog te zullen voeren, geene elefanten meer tot den krijg af te rigten, en zich aan meer andere vernederende, voor hunne vijanden voordeelige, voorwaarden onderwerpen.
De Romeinen, die nu geleerd hadden ook buiten Italië oorlog te voeren, en zich, door den gelukkigen uitslag van den tweeden Punischen oorlog en de voordeelige vredesvoorwaarden, in staat bevonden, om hunne veroveringen voort te zetten, zagen met genoegen de gelegenheid geboren, om ook aan eenen anderen kant hunne wapenen te beproeven. Reeds na den eersten Punischen oorlog hadden zij zich van het aan de overzijde der rivier de Po gelegene gedeelte van Italië meester gemaakt; nu, door eenige Grieksche staten te hulp
| |
| |
geroepen tegen den heerschzuchtigen philippus II van Macedonië, lieten zij zich niet ongaarne vinden, om denzelven gewapenderhand te keer te gaan; zij noodzaakten hem tot eenen vernederenden vrede; en, terwijl zij schijnbaar edelmoedig aan de te voren door hem onderdrukte staten de vrijheid terugschonken, deden zij dezelve veeleer slechts van meester veranderen. Niet lang daarna lieten zij een' zijner opvolgers te Rome in zegepraal rondvoeren en namen deszelfs land in bezit, gelijk kort daarop ook dat van den Koning van Syrië en bijna al de overige Grieksche staten, zoo in Azië als in Europa.
Ondertusschen was, door de onverzadelijke heerschzucht van den bondgenoot der Romeinen, masinissa, Koning van Numidië, tusschen dezen en de Karthagers een aanmerkelijk verschil gerezen, tot vereffening van hetwelk de laatste reeds meermalen de uitspraak der Romeinen hadden ingeroepen. Deze, vernomen hebbende, dat Karthago gedurende den korten vrede niet weinig het hoofd weder had opgebeurd en tot eene aanzienlijke hoogte van magt en grootheid was teruggekeerd, bleven gedurig in de vrees verkeeren, dat hetzelve, eenmaal al zijne krachten verzamelende, door eenen tweeden hannibal, van den geleden' hoon in Rome zoude komen wraak nemen; zij lieten alzoo opzettelijk het verschil onbeslist, daar zij hoopten, dat de Karthagers, te vergeefs wachtende op de uitspraak van den Romeinschen raad, en door masinissa's gewelddadige handelwijze getergd, zouden gedrongen worden, om tegen denzelven de wapenen op te vatten, en alzoo onwillekeurig het met de Romeinen gesloten verdrag te schenden. Dit gebeurde: na in eenen kortstondigen krijg met masinissa bijna 58000 man verloren te hebben, werd de droefheid over dit geleden verlies bij de Karthagers nog overtroffen door vrees voor de straf, welke hen van de zijde der Romeinen bedreigde. Zich derhalve niet vergenoegende, met de hoofden der partij, welke voornamelijk aan den oorlog
| |
| |
tegen masinissa had deel gehad, te bannen, deden zij, door het eene gezantschap voor en het andere na, aan den Romeinschen raad, in de allervernederendste uitdrukkingen, alle mogelijke voldoening en boete voor de begane overtreding aanbieden. Doch de raad, gehoor gevende aan den onberaden' ijver van cato den ouden, had, reeds sinds eenen geruimen tijd, niets minder voor, dan de geheele verwoesting van Karthago, en behandelde alzoo de gezanten met de uiterste verachting. Kort daarop werd den Karthagers, 55 jaren na het sluiten van het vorige vredesverdrag, onder de beuzelachtigste voorwendsels, de oorlog verklaard, en de Consuls werden met eene vloot en een leger naar Afrika gezonden, met den geheimen last, om, in welk geval ook, Karthago te vernielen. Ondertusschen zochten de Karthagers, over de oorlogsverklaring met schrik vervuld, door zich zelve en al het hunne aan de magt der Romeinen te onderwerpen, het losbarstende onweder te matigen. Nu werd, als eene eerste proeve van onderdanigheid, van hen gevorderd, dat zij drie honderd der aanzienlijkste jonge lieden, als gijzelaars, naar Italië zouden zenden. Zij voldeden aan dezen eisch; maar vele der moeders, die hare dierbaarste panden dus van haar hart zagen gerukt, riepen in wanhoop uit, dat men vergeefs deze opoffering deed, daar dezelve het vaderland niets baten zoude. De uitkomst regtvaardigde dit vermoeden: naauwelijks was de bloem der Karthaagsche jongelingschap in Italië, en naauwelijks waren de Romeinsche Consuls in Afrika geland, of de laatste durfden onbeschaamd de overgaaf van alle wapenen en alle vaartuigen eischen. Nadat nu ook hieraan voldaan was, meenden de Consuls, dat het doel hunner zending niet langer bedekt behoefde te
blijven. Zij verklaarden den Karthagers, gekomen te zijn, om de stad tot den grond toe te slechten, en schenen het aan dezelve als eene groote weldaad toe te rekenen, dat zij hun vergunden, eene andere, welke ten minste tien duizend schreden (vier uren gaans) van de zee verwij- | |
| |
derd moest zijn, te bouwen. Onder de hevigste uitdrukking der aandoeningen, welke de onherroepelijke val van zijn eenmaal magtig en wijdberoemd vaderland den regtschapen' burger kan veroorzaken, zochten eenige van de aanzienlijkste Karthagers de Consuls door alle mogelijke redenen, welke het belang der zaak hun in ruime mate aan de hand gaf, van derzelver voornemen terug te brengen: hunne taal werd met smaad- en drogredenen beantwoord: ‘Het gezigt der zee zou hen op nieuws aansporen, om door handel en scheepvaart rijkdommen te verzamelen, en alzoo zouden zij op nieuws de straf der Romeinen verdienen; de aanblik hunner voormaals met schepen vervulde havens, hunner weleer rijke magazijnen en arsenalen, hunner ledigstaande stallingen voor paarden en elefanten zoude hun te aandoenlijk zijn. Het beste geneesmiddel voor hunne kwaal was, te vergeten, wat zij hadden verloren. De welvaart van eene zeeplaats was even onbestendig, als de wind en golven, van welke zij moest bestaan.’ - Onbeschrijfelijk was de indruk, welken het berigt hiervan in Karthago veroorzaakte. Zij, die hetzelve het eerst verspreidden, werden door de woedende volksmenigte in toomelooze drift vermoord; geen beter lot viel dengenen te beurt, die voor het overgeven van het wapentuig hadden gestemd. Zoodra men eenigzins tot nadenken in staat was, werd er besloten, om, met hoe weinig hulpmiddelen ook, de stad niet onverdedigd te laten. Den slaven werd, onder verpligting van krijgsdienst, de vrijheid teruggeschonken, de bannelingen werden teruggeroepen, en alle gewijde en ongewijde openbare gebouwen veranderd in werkplaatsen, welke nacht
en dag vervuld waren met mannen, vrouwen en kinderen, die zich onafgebroken bezig hielden met nieuwe wapenen te vervaardigen. Toen het oude ijzer en koper, hier en daar nog aanwezig, geheel verbruikt was, werden gouden en zilveren standbeelden tot wapenen vervormd; toen touw ontbrak, offerden de vrouwen, aanzienlijke zoowel als geringe, gaarne haar
| |
| |
kostbaarste sieraad, haar lang hoofdhaar, op het altaar des vaderlands. Zoo immer, hier is het gebleken, wat, bij opregte vrienden van hun vaderland, de wanhoop aan deszelfs behoud, ook in den allerhagchelijksten toestand, vermag. Na het uithouden van eenen krijg van bijna vijf jaren, te rijk in bijzonderheden om hier breeder te verhalen, na gedurende denzelven den oppermagtigen Romeinen, te land en ter zee, aanmerkelijke verliezen te hebben toegebragt, moesten de Karthagers voor den moed en het beleid van den jongen scipio zwichten. Omstreeks 50000 overwonnenen werden in het leven gespaard; de overige vonden op de puinhoopen der uitgeplunderde stad hunnen dood. Dit gebeurde 146 jaren vóór onze tijdrekening, 742 na de stichting der ongelukkige stad, 125 na het begin van den eersten Punischen oorlog.
2. Hoe zien wij, na deze 125 jaren, het gelaat van Rome veranderd! hoe is het Romeinsche Gemeenebest gedurende dien tijd in magt en aanzien toegenomen! - Immers vóór de Punische oorlogen stond wel nagenoeg geheel Italië onder het gebied der Romeinen, of was aan dezelve schatpligtig; maar de aan de overzijde der rivier de Po wonende volken waren hun naauwelijks bij name bekend, en, daar zij de kunst van oorlogsvaartuigen te bouwen niet verstonden, was, ook naar overzeesche gewesten, de toegang voor hunne wapenen gesloten. Gebrek aan geldmiddelen noodzaakte hen zelfs, om van alle meer kostbare ondernemingen af te zien. Daarenboven zagen zij met steeds toenemenden angst de aangroeijende magt van eenen geweldigen overzeeschen nabuur, die, door talrijke vloten het gebied der zee in handen hebbende, hun ligtelijk allen toevoer van levensmiddelen van buiten, waaraan zij onvermijdelijke behoefte hadden, zoude hebben kunnen afsnijden. - Nu vinden wij deze zelfde Romeinen weder, magtig te land en ter zee, in het volle bezit van het hun zoo hevig betwiste eiland, zonder mededinger, met gevulde schat- | |
| |
kisten, de onbepaalde gebieders van Italië, van Spanje, van Griekenland, van Azië en van Afrika.
Vóór de Punische oorlogen vertoonen zij zich zwak, en naauwelijks magtig genoeg, om nabijgelegene volken te overwinnen: zij zelve kenden de kracht niet, die in hen lag. - Maar nu, na tallooze overwinningen, op een voor zijne vrijheid en zijn bestaan strijdend volk behaald, na zelfs menigwerf over de slagen van het noodlot gezegepraald te hebben, achten zij, in het trotsch gevoel hunner magt, voor den Romeinschen adelaar geene vlugt te hoog, geene prooi te moeijelijk om te bemagtigen.
Vóór de Punische oorlogen door al de volken als de afstammelingen eener rooversbende, getrouw aan derzelver oorspronkelijke bedoelingen, beschouwd, en gereedelijk met den naam van barbaren bestempeld, zien wij nu bij magtige Vorsten den wil van den Romeinschen raad als eene onschendbare wet eerbiedigen; wij zien hen, door hunne afgezanten, koningrijken ontnemen en koningrijken verdeelen; wij zien, uit alle oorden der wereld, rijke schattingen, en alles, wat dezelve aan voortbrengsels van natuur en kunst voortreffelijks opleveren, naar Rome, als het middelpunt van rijkdom, magt en roem, overvloediglijk toevloeijen.
(Het vervolg en slot hierna.)
|
|