dwaasheid en verkeerdheid onder het oog te brengen, wanneer zij, ten aanzien van een der kostbaarste goederen, van de gezondheid, geheel anders handelen. Hij toont, te dien einde, na bepaald te hebben, wat eigenlijk tot het bijzonder vak van Doctor, Chirurgijn en Apotheker behoort, aan, 1o hoe ieder van dezelve zijnen betrekkelijken werkkring overschrijdt; 2o. welke oorzaken hiertoe aanleiding kunnen geven; 3o. welke noodlottige gevolgen er uit ontstaan, en 4o. welke middelen het daaruit voortvloeijend kwaad zouden kunnen stuiten. Alles schijnt voornamelijk geschreven te zijn met een oog op Rotterdam, Schiedam en andere plaatsen in ons Vaderland, waar de Doctoren, zoo als de Schrijver zegt, Commissionnairs in geneesmiddelen zijn. De strekking van het geheele vertoog loopt voorts hierop uit, dat, zoo van den eenen kant het eigenbelang als de bron van dit geheele kwaad moet worden aangemerkt, van de andere zijde de dwaasheid, onachtzaamheid en gierigheid van het publiek die bron geopend hebben, en dat, om dezelve te stoppen, er niets vereischt wordt, dan dat het publiek wijs, bedachtzaam en edelmoedig worde; waaruit, tot geruststelling der belanghebbenden, vrij duidelijk is op te maken, dat deze en dergelijke bronnen wel zullen blijven vloeijen tot aan het einde der dagen. Mogt er ondertusschen deze en gene zijn, wien het niet om het even is, hoe het in de wereld toegaat, en die dus gaarne weet, waar het hapert, wij durven hem het lezen van dit boekje gerust aanbevelen. Mogelijk vindt hij de trekken, in de hier opgehangene schilderij, wat grof en hoekig, de kleuren wat hard; maar men schildert geene dieven en moordenaars met Madonna-gezigtjes.