voornaamste steden der oude Wereld, Athene, Syrakuse, (korter; Sparta niet.) Tyrus, Alexandrië, Jeruzalem, Babylon, Persepolis, Thebe en Karthago. Van Italië en deszelfs eilanden steekt men over naar Griekenland, hetwelk, van het Zuiden of den Peloponnesus af, (juist met Argos, de oudste stad, beginnende) zeer geleidelijk beschreven wordt; daarop volgt, ten Noorden, Macedonië, Epirus, Illyrië, Moesië, Thracië, (Byzantum wordt bij de Turken niet Hamboul genaamd, zoo als door eene niet verbeterde drukfout op bl. 128 staat, maar Stamboul.) Dacië, Europeesch Sarmatië, Chersonesus Taurica, (de Krim), Pannonië, Noricum, Vindalicië, Rhaetië, Germanië of Duitschland, Gallië (als ten tijde van caesar verdeeld in Aquitania, Celtica of Lugdunensis, Narbonensis en Belgica), de Britsche eilanden en Spanje (verdeeld in Lusitania, Boetica en Tarraconensis). Hierop zou zeer natuurlijk Afrika volgen; doch de Schrijver heeft ons liever naar Azië overgebragt. Hier gaan wij nu van Klein-Azië door al deszelfs landschappen
heen, Syrië, Palaestina (het oude, ten tijde der 12 stammen, en het latere, in de dagen des Zaligmakers, vrij uitvoerig), Arabië, Mesopotamië, Chaldaea, Assyrië, Armenië, Kolchis, Iberië, Albanië, Modië, Perzië (in deszelfs onderscheidene Provinciën, waarbij wij echter moeten aanmerken, dat Bactriana al zoo zeer met het tegenwoordige Chorasan overeenkomt, als Aria), Indië (waarbij de verdeeling in Kasten en verdere zeden en gewoonten des volks niet vergeten worden), eindelijk het Aziatische Sarmatië, Scythië (het Europesche Scythië is niet vermeld), Serica (China). Van hier moeten wij nu naar Afrika terug, en bezien er achtervolgens Egypte (uitvoerig), Ethiopië, Cyrenaïca en Libye; het eigenlijke Afrika, Numidië, Mauritanië, Getulië en de verdere binnenlanden. In de korte aanteekeningen worden eenige vreemde woorden, in het leerboek voorkomende, opgehelderd, zoo als Toga, Legioen, Municipium, Fasces, Olympische Spelen, Amphyctionen, Stadiën en Talent, en eenige oude afstandsmaten opgegeven. - Uit al het gezegde kan blijken, dat dit boekje veel wetenswaardigs in eene geregelde orde behelst, en zoowel den aankomeling in de Scholen, als den
meer in jaren gevorderden, die in de kennis der oude Geschiedenis en der klassieke oudheid vorderingen wil maken, van nut kan zijn, en tot leiddraad verstrekken. Kaarten zijn er niet bij; men wijst den Lezer op die van d'anville.