Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1820

Handleiding tot het schrijven van allerlei soorten van Brieven, en regelen en voorbeelden. Naar den tweeden Druk. Uit het Hoogduitsch vertaald door W.G. Reddingius, Predikant te Midlum (in Reiderland). Te Winschoten, bij H.V. Huisingh. 1820. In kl. 8vo. f 1-:-:

Het heugt ons, dat ons nog eenmaal soortgelijk Handboekje ter hand kwam; - inderdaad, daar vinden wij het nog in onzen prullenboek; het is, zien wij, oorspronkelijk Hollandsch, en zag in 1810 te Utrecht, bij j. van schoonhoven, het licht. Wij gelooven, dat het en vollediger en beter is, en wij zouden dus meenen, dat het gelijksoortig vreemd produkt, hetwelk ons nu wordt aangeboden, zonder iemands schade, geheel had kunnen achterwege blijven; ten zij misschien deszelfs vertaling den weleerwaardigen en zeer geleerden Prediker te Midlum, in Reiderland, eene aangename verpoozing gegeven hebbe van zijnen geleerden en stichtelijken arbeid voor het Midlums godsdienstig publiek. Dit is waarschijnlijk het geval, en zoodanig genoegen gunnen wij hem hartelijk; de boog kan niet altijd gespannen zijn; ieder zijn' smaak! en deze soort van smaak is even weinig onteerend voor eenen Nederlandschen Geestelijke, als het Dr. kunastrokius tot oneer was, dat hij, (die groote man, volgens sterne) in zijne ledige uren, een bijzonder vermaak vond in ezelsstaarten uit te kammen, en de doode haren met zijne tanden uit te trekken, schoon hij altijd een tangetje in zijn' zak droeg.

[p. 568]

- Indien wij ons wèl herinneren, (want wij geven ons den tijd niet om het op te zoeken) hebben wij, bij de aanmelding van het vroegere, straks genoemde boekje, voorgesteld, iedere briefwisseling te bekorten, door, zoo bij het schrijven als beantwoorden van brieven, eenvoudig naar dat werkje, bladzijde zoo of zooveel, te verwijzen, hetgene veel tijd, papier en inkt sparen zou; en daartoe is ook dit, nu door den geleerden reddingius vertaalde, werkje eenigermate geschikt. Eenigermate; want ook in dezen is het andere werkje vollediger. Voor eenen of anderen dommen schoolmeester, die zelf zijnen schooljongens geenen tamelijk goeden brief kan in de pen geven, en hen echter in het opstellen van brieven wil oefenen, is het boekje misschien van eenig belang. De tweede druk in het Hoogduitsch moge een goed debiet hebben, waarmede wij den ons onbekenden Heer j. thiel, te Weener, gelukwenschen; wij gelooven, dat de Heer huisingh, te Winschoten, zich in zijne rekening op niet weinige koopers en lezers vergissen zal. Maar wij, die geen gegeven paard te naauwkeurig in den bek willen zien, zullen deze Handleiding bij het Handboekje, straks genoemd, in veiligheid zoeken te stellen tegen de spotzucht van meester en schooljongens, aan welke het, lieten wij het slingeren, welligt zou zijn blootgesteld.