kleed wist te hullen, en met eene proeve uit wiens meesterstuk: ‘Aristée, ou de la Divinité,’ de rede besloten wordt.
Het Feestmaal van Leontis, eene zamenspraak door Mevr. wyttenbach, geb. gallien, uit het Fransch vertaald door van kampen, is het tweede meesterstuk, hetwelk wij hier aantreffen. Het tooneel is het buitengoed van Leontis, nabij Athene; de aanleiding is het wijnoogstfeest, en de zamenspraak wordt gesteld kort na het einde van den Peloponnesischen oorlog te zijn voorgevallen. Inhoud en houding zijn zoo geheel en al Grieksch, dat zij den voortreffelijksten Leeraar tot eer zouden verstrekken; trouwens, daaraan viel, zoodra wij den naam der Schrijfster zagen, niet te twijfelen. De begaafde Vrouw teekent eenige haar bekende personen onder verbloemde Grieksche namen naar het leven, en brengt, hoewel zij de echte personen niet vermag te noemen, alzoo der edele vriendschap hare warme hulde.
Het derde stuk: Beknopt Verslag aangaande de Volkslitteratuur der Chinezen, getrokken uit hunne eigene schriften, door den Eerw. Heer r. morrison, uit het Engelsch vertaald, voor het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen te Middelburg, door deszelfs Medelid j. werninck, Th. Dr., Nederd. Pred. te Londen, enz. trekt buiten twijfel aller opmerkzaamheid, en is dezelve overwaardig. De geleerde morrison, die den Bijbel in het Chineesch vertaalt, en wiens ongeloofelijke oefening en kunde aller bewondering tot zich trekt, gaf een uitvoerig werk, uit hetwelk werninck deze belangrijke uittreksels ontleende. Het eerste is eene overzetting van het boek der drie Karakters; een der vier kleine stukjes, die den Chineschen kinderen in handen gegeven worden, zoodra zij beginnen te lezen: van de drie overige geschiedt hier mede kort berigt. Na een klein voorloopig berigt aangaande Tahio, het eerste der vier boeken, welke de leer van Kungfu-tsti behelzen, volgt dit boek zelf, waardoor wij niet alleen de denkbeelden, maar ook den stijl en de wijze van uitdrukking leeren kennen. Voorts ontvangen wij hier een berigt aangaande Foë, den Grondlegger eener sekte, die thans in Japan en China grootstendeels de overhand heeft; een uittreksel uit Ho-kiang, en een berigt aangaande de sekte Tao-szu; eene redenering ter afmaning van het eten van ossenvleesch, in den mond gelegd aan eenen os; (een stukje, hetwelk zoo veel indruks maakt, dat vele Chinezen, misschien één van