Fabelen van Fenelon, uit het Fransch vertaald en met Aanteekeningen vermeerderd, door H.J. Meerman van der Horst, Schoolonderwijzer te Tongeren. Te Deventer, bij J.W. Robijns. In kl. 8vo. 152 Bl. f :-8-:
De vertaler dezer Fabelen van den beroemden fenelon heeft zich door dezen zijnen arbeid bij de Nederlandsche jeugd zeer verdienstelijk gemaakt. Dezelve toch zijn, gelijk men ook van eenen fenelon niet anders verwachten konde, aangenaam en zedelijk onderhoudend. Maar inzonderheid zijn de, meest mythologische, aanteekeningen van den vertaler, achter het boekje, voor kinderen van veel belang; want in de mythologie behoort men niet geheel onkundig te zijn, wil men niet dikwijls stuiten; en de metamorphosen van ovidius zouden wij in een boekje voor kinderen niet hebben aangehaald, en zulks om redenen, die wel te bevroeden zijn, en om welke wij dus liever zien, dat de kinderen mythologie uit aanteekeningen achter hunne boekjes leeren, dan uit ovidius. Ook is, in zulke geschriftjes, de uiterste naauwkeurigheid, bij de opgaaf der namen van Schrijvers, noodig; en shakspere, in plaats van shakespeare, ook niet onder de drukfouten genoteerd, hinderde ons. Philips II hadden wij gaarne wat puntiger ten aanzien van ons vaderland voorgesteld gezien. Dat het niet wel te gelooven is, dat een Sater tegen den H. hieronymus zoude hebben gesproken, staat er wat zonderling (bl. 121); en dat de Joodsche fabel, aldaar vermeld, bezijden de waarheid is, sprak, dacht ons, van zelf. - Deze vlekken zijn intusschen, in vergelijking der waardij van het overige, van geen belang; daarentegen is, b.v., de uitweiding, bl. 117, over het verband tusschen mythologie en bijbelsche overlevering, zeer geschikt, om kinderen van deze, zoo gewigtige, zaak een algemeen denkbeeld te geven.