Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1820
(1820)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 315]
| |
de inteekening den goeden aftrek waarborgt. Bij het eerste stukje wordt dan telkens, gelijk bij het tegenwoordige, een Almanak voor dat jaar gevoegd. Wij durven der schoone Sekse wel aanraden, dit eerste stukje met aandacht in te zien; en het zou ons zeer bevreemden, zoo een aantal waardige Vrouwen en lieve Meisjes met werd opgewekt om deze onderneming aan te moedigen. Behalve het bevallige titelvignet, is dit eerste stukje versierd met eene fraaije en net bewerkte afbeelding van hillegond wenssen, Echtgenoote van Mr. rombout hogerbeets, vervaardigd naar de oorspronkelijke schilderij bij Mr. j. scheltema; soortgelijk plaatje wordt bij ieder volgend deeltje beloofd, en de uitvoering van het werkje, op best velin papier, met eene nieuwe brevier letter, doet eer aan de drukpers. Maar, dit moge uitlokken, met reden zullen onze Lezeressen naar den inhoud meer nieuwsgierig zijn. Een loffelijke naijver, ten betooge, dat, ten aanzien van smaak en uitvoering bij zoodanige kleine lektuur, de Hollander voor geene andere Natie behoeft onder te doen, zette de Uitgevers aan; zij vonden meer dan éénen beoefenaar der fraaije letteren, die hen ter hand ging; en daar zij hope hebben van meerdere hulp, ook van andere bekwame en bevoegde vaderlandsche Vernuften, gelijk zij die allen uitnoodigen, en in het bijzonder ook de steller der Inleiding dit aanzoek aan onze vaderlandsche Vrouwen herhaalt, zoo vertrouwen zij, in het vervolg met dan oorspronkelijke stukjes te zullen geven, daar zij nu nog zich ook van eenige verdienstelijke overnemingen bediend hebben. Deze overnemingen meenen wij vooral onder de dichtstukjes herkend te hebben. Eene aangename, bevallige, onderhoudende en leerzame lektuur, voor verstand en hart, aan onze Vrouwen en Meisjes te geven, is het lofwaardig doel. Alles wordt in vijf rubrieken gerangschikt: I. Vrouwelijke Aangelegenheden, Betrekkingen, Pligten en Genoegens. Hiervan ontvangen wij thans: 1) Beschaving der Vrouw. (Zoo is het opschrift, en zoo wordt dit stukje ook boven iedere bladzijde aangewezen, tot bl. 25 toe, waar men in het meervoud vrouwen leest; en dit bovenschrift laat men alzoo dan ook bij de twee nog volgende stukjes, tot I behoorende, voortloopen: dit is eene kleine vergissing; echter, daar men bij deze soort van werkjes, ook wat het uiterlijke betreft, zeer keurig moet zijn, wilden wij dezelve aanwijzen.) 2) Het oorspronkelijke en verbasterde vrouwelijk Karakter. 3) De Vrouw beheerscht den Man. Deze opstellen zijn alle zeer lezenswaardig, en waarlijk, zonder laffe vleijerij, uitlokkend voor de Sekse. II. Natuurkundige Onderwerpen. Eene kleine, maar fraaije verhandeling over het Licht. III. Levensschetsen van voorname Nederlandsche Vrouwen. Hier nu eeniglijk die der waardige matrone, welker beeldtenis het boekje versiert. (Het Latijnsche grafschrift van grotius is juist niet voor vrouwen en meisjes; maar broeder- of manlief mag | |
[pagina 316]
| |
het werkje ook wel eens inzien, en de vertaling van brandt is er bijgevoegd.) IV. Dichtstukjes en Gezangen. Nog al een aantal, van ongelijke, maar echter alle van meer dan middelmatige waarde. V. Kleine Romans en Verhalen. 1) De Miskenning. Nog al uitvoerig, en van zoodanig eenen inhoud, dat wij allen elkander miskennenden echtgenooten zoodanig eenen vaderlijken vriend, als hier alles te regt brengt, toewenschen. 2) Het eerste Nachtviooltje, of de keuze eener Vriendin. Een kort, maar lief en leerzaam verhaal. Onze Schoonen mogen zelve proeven; zij ontvangen hier noch ongezond noch wansmakelijk voedsel. Het werkje vindt, des twijfelen wij niet, voorzeker zijn Publiek, en alzoo de Uitgevers voldoende aanmoediging. |
|