| |
| |
| |
De Aarde en hare Bewoners volgens de nieuwste Ontdekkingen, naar het Hoogduitsch van E.A.W. von Zimmermann. Met Platen. IVde Deel. Te Haarlem, bij F. Bohn. 1818. In gr. 8vo. VIII en 382 Bl. f 3-12-:
Met zeer veel genoegen en nut hebben wij de voortzetting van dit voortreffelijk werk in onze moedertale gelezen. Het onderwerp in dit Deel lokt den leeslust uit, en de behandeling houdt dien allezins gaande. Het is dat gedeelte der Nieuwe Wereld, waarop sinds 40 jaren zoo veler oogen gerigt zijn; de schuilplaats van zoo menige vroeger en later, door onverdraagzaamheid of tolwetten, door het zwaard der vervolging of van den honger, verdrevene Europeanen; het oord, waar ons verouderd, langzaam wegstervend Europa, als een adelaar verjongd, met frissche krachten herleeft, en jaarlijks meer en meer de erfenis zijner beschaving, en wetenschappen, en kunsten overplant; het klassieke land der vrijheid, waar men den druk der Regering niet voelt, en bijkans zoo vrij is, als de lucht, die men inademt; de grootste Staat der wereld, met uitzondering van Rusland, en misschien van China, met de kans, om in latere Eeuwen de bevolking - maar geene slaafsche bevolking - van laatstgemelde land te bereiken: het zijn de Vereenigde Staten van Noord-Amerika. Hoezeer de Heer zimmermann voor alle gedeelten van zijn onderwerp bij uitstek berekend zij, had hij echter hier in het bijzonder veel vooruit, door eenen vroegeren opzettelijken arbeid ter vergelijking van de Vereenigde Staten met Frankrijk. Doch dit werk was van 1797; en met welke reuzenschreden is de Republiek der Nieuwe Wereld sedert niet vooruitgegaan! Met ieder twintigtal jaren toch rekent men de verdubbeling der bevolking. Verder, dan 1806, schijnt toch ook de Schrijver in dit Deel niet te gaan; en in de beschrijving der Ver- | |
| |
eenigde Staten is, bij de snelle vorderingen, (gelijk bij het spoedig verval van zoo menigen, weleer bloeijenden, Staat in Europa) ieder jaar van belang, om op de ware hoogte te blijven. Hoe het zij, eene meer
onderhoudende en tevens meer omvattende beschrijving der Vereenigde Staten (voor het stand- en tijdpunt, waarop de Schrijver zich stelde) herinneren wij ons niet, immer gelezen te hebben.
Ook hier volgt zimmermann zijne gewoonte, van eerst het land en dan de inwoners te beschrijven. Het eerste vervalt, volgens eene natuurlijke verdeeling, in drie Hoofdgewesten; het eene ten Oosten, of de afhelling naar de Atlantische Zee, sterk uitgesneden door zeer voordeelige baaijen, en met 28 rivieren voorzien; het tweede in het midden, of het Alleghany- (en andere daarmede zamenhangende) gebergte, met de bronnen der bovengemelde en van nog 40 andere rivieren, die naar het Westen vloeijen, en met zijne aloude bosschen; het derde, verreweg het grootste, ten Westen, (het westelijke gebied) met onmetelijke vlakten en stroomen, als de Ohio, den Missisippi en den Missouri. Daarop volgt eene korte, maar zakelijke beschrijving der voortbrengselen, dieren, planten en delfstoffen, vooral van den reeds zoo aanzienlijken, en nog telkens klimmenden, landbouw dezer Gewesten. (De opgaaf, nogtans, van het jaar 1790, is wat oud; en van den zoo belangrijken tak van uitvoer, de rijst uit Carolina, wordt weinig gesproken.) Behalve de graansoorten, bouwt men nog in de Noordelijke Staten aardappelen, in de Zuidelijke tabak, katoen en indigo. Wat de wijnteelt aangaat, strijdt het hier (bl. 86) opgegevene wegens den goeden voortgang daarvan eenigermate daarmede, dat de Schrijver boven (bl. 14) de onmogelijkheid beweert, om aldaar wijn te bouwen, althans tot eenigen graad van volkomenheid.
De mensch is vervolgens het voorwerp der beschouwing. En hier ontmoeten wij een keurig tafereel van de trapswijze bevolking en bebouwing van Noord-Ame- | |
| |
rika door de Engelschen in de oude 13 Staten; vooral wordt van den deugdzamen william penn, van wien Pensylvanië den naam ontleent, uitvoerig gesproken. Over de vrijmaking der Koloniën wordt zeer onpartijdig, met gestrenge waarheidsliefde en kennis van zaken, gehandeld; en, terwijl men de heilrijke gevolgen dier bevrijding voor het Moederland zoowel als den Dochterstaat erkent, wordt toch ook de nietigheid van de vonk niet vergeten, die zulk een groot vuur kon ontsteken. Van het ontstaan der volkplanting Nieuw-Nederland (thans Nieuw-York), en van de hoofdplaats Nieuw-Amsterdam, wordt weinig gesproken: de vreemdelingen zijn doorgaans onkundig in de bijzonderheden onzer Geschiedenis. Men vindt daaromtrent voortreffelijke ophelderingen, met eene Kaart, in het laatstuitgekomen Stuk van de Verhandelingen der Zeeuwsche Maatschappij der Wetenschappen, waarvan het te wenschen ware, dat de Vertaler gebruik gemaakt had, of had kunnen maken; te meer, daar zelfs ebeling, volgens zimmermann's berigt, daaromtrent nog in het duister verkeerd heeft. Nieuw-Jersey werd gedeeltelijk door de Zweden bevolkt, die echter voor de Hollanders of Zeeuwen, gelijk deze in 1665 voor de Engelschen, moesten bukken. Bij den Bredaschen Vrede van 1667 werd Nieuw-Nederland tegen Suriname verruild. De oorsprong der onderscheidene Noord-Amerikaansche Staten, ten gevolge der Europesche onverdraagzaamheid, door
eigene vlijt en vreedzame overeenkomsten met de oorspronkelijke bewoners, wordt in een, voor ons zekerlijk vernederend, contrast gesteld met de wijze, waarop de Europesche Rijken en Staten gevormd zijn. Ten aanzien van arbeidzaamheid en nijverheid staan echter de bewoners der Noordelijke Staten verre boven die der Zuidelijke; welke door het heete klimaat, en het gemak van den dienst der slaven, bijna tot de vadzigheid der Spaansche of Portugesche Kreölen vervallen zijn. De wreede gewoonte van oog-uitdrukken, in Amerika in zwang, de dweeperij in sommige
| |
| |
streken, de onmatige nieuwsgierigheid, en vooral de hebzucht der Overzeesche Republikeinen worden niet vergeten, maar de laatste eenigermate door de omstandigheden verschoond. Die zóó veel doen moet, om zich te midden van woestijnen een eerlijk bestaan te scheppen, stelt in dit zoo moeijelijk verkregene natuurlijk meerdere waarde, dan de rijke Erfgenaam. Eenige statistieke opgaven besluiten dit gedeelte des boeks; waarop de Schrijver tot de oorspronkelijke bewoners, de Indianen, overgaat, (echter niet degene, die aan Canada grenzen, en welke in het vorige Deel reeds beschreven zijn.) De hier vermelde volken zijn de Tscherokezen, Krieks of Kreeks, (naar de vele kreken aldus genaamd) die naar onze oude Duitsche voorvaders in menigerlei opzigt, en ook daarin gelijken, dat zij onder het bestuur hunner Oudsten, onder een' verkozenen Koning, die weinig magt heeft, en ook, in oorlogstijd, onder een' afzonderlijken Veldheer staan, welke waardigheid slechts tot het einde van den oorlog duurt; alsmede daarin, dat zij een weinig landbouw hebben. De Priesters dragen, ten teeken van wijsheid, een' opgevulden uil, met glazen oogen in het hoofd! Hoe het toch komt, dat een vogel, die zoo zeer het uiterlijke der domheid draagt, waarvan zelfs bij ons de naam voor een' domöor ontleend is, aan twee zulke verschillende Volken, als de hoogbeschaafde Grieken en de Noord-Amerikaansche Wilden, het zinnebeeld der wijsheid oplevert? Op de Kreeks volgen hunne westelijke naburen, de Tschaktas, met vele zonderlinge gewoonten, de zeer verminderde Chikasas, de Apalachen, Akansas, Panis enz. De oorzaak der snelle vermindering van al deze Volken, zoo zeer
afstekende bij de spoedige vermeerdering der Europeanen, wordt dan overwogen; doch nimmer schijnen zij zoo talrijk geweest te zijn, als de Spaansche ontdekkers van Amerika ons willen diets maken. Wij nemen echter de vrijheid, van zimmermann te verschillen, ten aanzien van zijne geringstelling der beschaving van Mexico: een Volk, hetwelk Piramiden
| |
| |
kon bouwen, welke humboldt met de Egyptische vergelijkt, moet toch groote bekwaamheden hebben bezeten. Nu tot de grenzen van Louisiana genaderd, treedt echter zimmermann dit groote land nog niet binnen, maar verzelt eerst de Kapiteins lewis en clarke in hunnen ontdekkingstogt langs den Missouri en tot aan de Zuidzee, keert dan naar Louisiana, en eindelijk naar het afgelegene Californiën aan de Zuid- en Vermiljoen-zee terug. Het ware, naar ons denkbeeld, geleidelijker geweest, eerst Louisiana af te handelen, dan met de genoemde ontdekkers westwaarts naar de Zuidzee te gaan, en zoo bijkans van zelven aan de grenzen van Californiën te komen. - Met lewis en clarke wordt de Franschman truteau vergeleken. Louisiana wordt verdeeld in het onmetelijk groote Boven- en het kleine, maar veel beter, ja genoegzaam alleen bevolkte Beneden-Louisiana, met de hoofdstad Nieuw-Orleans aan den mond van den Missisippi, thans de groote weg van handelgemeenschap der westelijke Vereenigde Staten, wiens loop daarom ook uitvoerig beschreven wordt. Suiker en katoen zijn de stapelwaren van Louisiana. - Uit robin, bartram en de lozières worden nog eene menigte andere planten opgegeven: men had uit de berigten van d'ulloa verscheidene andere, die vooral in de lage landen bij den mond der hoofdrivier groeijen, daarbij kunnen voegen. Veel onvruchtbaarder, ja éen volkomen contrast met Beneden-Louisiana, is het treurige Californiën, vooral
Oud-Californiën, waar gebrek aan regen geheele dorheid van den grond, en deze weder eene zeer schrale bevolking voortbrengt van menschen, die met levensgevaar hunne armoedige distelvruchten tot voedsel moeten zoeken, die geen zeven kunnen tellen, geen enkel woord hebben voor iets, dat buiten hun gezigt is, ja zelfs niet voor de (bij ben ook zoo zeldzame) veranderingen van het weder, zelfs niet voor het huwelijk en den dood; menschen, aan de stompste traagheid en walgelijkste onzindelijkheid (tot
| |
| |
een' bijkans ongeloofelijken trap) overgegeven. Hier, en in het veel vrachtbaarder, ja bevallige Nieuw-Californiën, hebben de Spaansche Zendelingen ten minste iets tot beschaving gedaan: de Nieuw-Californiërs weven zelfs lakenen. - Ten slotte des werks komen nog eenige natuurkundige merkwaardigheden voor, zoo als de rotsbrug en de gasbron in Virginie, de bazaltbergen bij Monterey in Nieuw-Californiën, de vlieghapper (eene vliegenvangende plant), de zeer voordeelige esdoorn-suiker, de Magnolia, de Baltimore vogel, de ratelslang, en het poppenhuis van een' vlinder uit Mexico.
De Vertaling blijft zich goed volhouden. Men vindt hier en daar in dezelve niet onbelangrijke bijvoegselen uit de Reizen van pike, die zimmermann, naar het schijnt, niet gekend heeft.
|
|