| |
Hippocrates. Magazijn, toegewijd aan den geheelen omvang van de Geneeskunde, beschouwd als wetenschap en kunst. Uitgegeven door C.A.L. Sander en G.H. Wachter, Pz. IVde Deel. Te Rotterdam, bij J. Hendriksen. In gr. 8vo. 378 Bl. f 3-12-:
Dit Deel is, even als de vorige, van een' zeer gemengden inhoud, zoowel wat de waarde, als wat het onderwerp der verschillende bijdragen betreft. - Ziet hier den voornaamsten inhoud. Eerste Stuk. 1o. Waarneming omtrent het nut van het zoete Kwik in den Croup, door c.a.l. sander. Het lijderesje van ruim 3 jaren gebruikte in 72 uren 60 gr., behalve de inwrijvingen. Sander bemerkte nadeel van den moschus, en schijnt de genezing bijna geheel aan het kwik toe te schrijven. Wij zagen echter uit zijn verhaal, dat de eerste ontspanning en aanvankelijke beterschap volgde op eene ruime aanwending van bloedzuigers. Deze ontlasting heeft, in ons oog, geen gering deel aan de genezing gehad. - 2o. Over het gebruik der Kraanoogen in de Paralysis, door n. van lier. Het gebruik van dit middel zoude schokken veroorzaken in de door verlamming aangedane deelen, niet in de overige. Dit vereischt eene nadere beproeving. - 3o. Waarneming eener vergiftiging door Murias Hydrargyri, door h.w. spieringshoek. Men berekende, dat een half once was ingenomen. De verschijnselen waren allerhevigst en duurden lang. Sulfuretum calcis en melk waren de hoofdmiddelen. Het verwonderde ons, dat de bekwame Geneesheer van het eerste middel zoo spoedig afstapte. - 4o. Waarneming van zeer hevige algemeene stuiptrekkingen bij eene verlossing, benevens de opgave van een leerstelsel te dien opzigte van c.g. carus,
| |
| |
Hoogleeraar te Dresden, door j.w. callenfels. Dit geval had plaats bij eene volbloedige vrouw, van een ineengedrongen gestel, zwaarmoedig en vreesachtig. De toevallen begonnen kort vóór de verlossing, en hielden door dezelve niet op, maar liepen in den dood uit, in weêrwil van de krampstillende behandeling van Dr. callenfels. De theorie van Profr. carus komt hierop neêr, dat dergelijke krampen dikwijls ontstaan uit eene betrekkelijke volbloedigheid, veroorzaakt door de ontlediging van bloed door de baarmoeder, bij derzelver zamentrekking. Dr. callenfels wraakt daarom zijne gehoudene behandeling. - 5o. Iets over de decompositie van het Zoutzuur, door n. van lier. Eene zeer gebrekkige en bijna onverstaanbare opgave der proeven van lampadius. Ware onzin. Wat is b.v. de waterstof van het drooge koolstofzuur? Hoe is het drooge zuur even zoo min verzuurbaar in fluorine als hydrogenabel in fluore, enz? - 6o. Waarneming van eene gelukkige genezing van een zeer hevig en langdurig kolijk, verzeld van eene hardnekkige buikverstopping, en gevolgd door eene verregaande trommelzucht, door f. hermus. Blijkbaar door eene sterke verkouding, na eene aanmerkelijke verhitting ontstaan. Wat de behandeling betreft, variis modis bene fit. Daar er nog al veel en velerlei is aangewend, verwondert het ons, dat hermus geene baden beproefd hebbe. - 7o. Verslag van behandelde Ziekten, gedurende het jaar 1816, door j. de brauw; vervolg der in het vorige Deel afgebrokene Verhandeling.
Tweede Stuk. 1o. Verslag der Kinderpokken-epidemie te Nijmegen in den jare 1817, benevens eenige aanmerkingen daartoe en de Koepokken betrekkelijk, door a. moll. Vooral belangrijk, daar dit verslag dient ter bevestiging van het beveiligend vermogen der Koepokken; tevens eenige bewijzen opleverende, hoe ligt hier door onnaauwkeurigheid of onkunde kan gezondigd worden. - 2o. Iets over de Koepokken, uit eene zeventienjarige ondervinding en proeven opgemaakt. Uit het hier
| |
| |
medegedeelde blijkt het beveiligend vermogen, maar tevens, dat dit vermogen door huiduitslag of ziekten, waarbij de huid vooral lijdt, zeer beperkt wordt. Daarom vinden wij het vreemd, dat de Schrijver de inenting met stof, uit zulke voorwerpen genomen, durft aanraden. Dit kan immers zamen niet bestaan? Het inenten van zeer jonge kinderen hebben wij ook nooit verkieslijk gevonden. Waartoe dient dit? De Schrijver schijnt geen nadeel van de scrofuleuze gesteldheid op de Koepokken gezien te hebben. Wij zagen dezelve, in zulke gestellen, meer dan eens ontaarden. Den uitslag, dikwijls na de Koepokken ontstaande, houdt de ervaren Schrijver, met regt, voor heilzaam. - 3o. Unguentum Jaceae een nieuw geneeskundig praeparaat, door j.s. stein. Dit wordt vervaardigd, door het, door uitpersing bereid, extract met gelijke deelen axungia porcina te vermengen. De Schrijver vond deze zalf in onderscheidene soort van huiduitslag zeer dienstig. Somwijlen verbond hij dezelve met mercurius dulcis, sublimaat of antimonialia. Hij liet het extract ook wel inwendig gebruiken. Dit alles verdient behartiging. De uitwendige aanwending van dit uitmuntend geneesmiddel is vooral zeer oordeelkundig. - 4o. Verslag van behandelde Ziekten, gedurende 1816, door j. de brauw.
Derde Stuk. 1o. Waarneming van eene hersenontsteking, door f.s. alexander; dienende tot betoog van het nut des zoeten kwiks, maar tevens van de belangrijke stelling van hufeland, dat dit geneesmiddel niet antiphlogistisch werkt, en in ware ontstekingen schaadt, indien deszelfs gebruik niet door ontstekingwerende middelen voorafgegaan of vergezeld worde. - 2o. Waarneming van eene allerzonderlingste beleediging van het oog, gelukkig hersteld, door w. mensert. Het hoornvlies was van boven gewond; door deze wond was veel van het watervocht uitgeloopen, en tevens de in den lijder sinds lang verduisterde kristallens. De lijder was dus als toevallig van de kataract geopereerd; en dit opmerkelijk geval toonde tevens de mogelijk- | |
| |
heid van de door bell voorgeslagene manier om deze operatie te verrigten. - 3o. Eenige geneeskundige Waarnemingen van r. landskroon, vooral loopende over het gebruik van nitras argenti in zenuwtoevallen en van de ratanhia. Het uitwerksel van het eerste geneesmiddel was verschillend. De ratanhia vond landskroon in bloedvloeijingen dikwijls niet voldoende, en altijd slechts in groote giften. Als maagmiddel en bij scheurbuik voldeed zij beter. - 4o. Proeve eener Syphilidologische Theorie, door n. van lier. Het vervolg zal ons doen zien, of er aan dit vertoog slot komt; zin is er tot dusverre niet veel in. - 5o. Verslag van behandelde Ziekten, gedurende 1816, door j. de brauw.
Vierde Stuk. 1o. Eenige aanmerkingen over de verschijnselen der venerische ziekte, zoowel omtrent derzelver aard als behandeling, getrokken uit de ondervinding, door g.h. wachter. Deze belangrijke aanmerkingen, tot dusverre alleen over den druiper loopende, strekken vooral ten betooge, 1o. dat de eenvoudige en zelfs ligte druiper, zonder zweren, algemeene syphilis kan veroorzaken; 2o. dat de behandeling van den druiper zeer moeijelijk is; dat dezelve noch altijd ontstekingwerend, noch prikkelend moet wezen; dat men vooral niet te vroeg met kwikmiddelen moet beginnen; dat de onderscheiding tusschen het stadium activum en passivum zeer moeijelijk, maar tevens van weinig praktisch belang is, dewijl men hier veel meer met het gestel des lijders en met de hevigheid der verschijnselen moet te rade gaan: wachter had, bij sterke gestellen, veel nut van ac. tartarosum; 3o. dat de inspuitingen genoegzaam altijd nadeelig zijn. Hierin zijn wij het met den Schrijver meer eens, dan in zijne veroordeeling van het gebruik der kwikmiddelen in den druiper. Hij schijnt het kwik alleen als een prikkelend middel aan te merken. Ondertusschen werkt hetzelve, in de syphilis, als zoodanig, waarschijnlijk niet. Wij zien ook niet in, dat meerdere opwekking de opslorping van het gift zal vermeerderen. Voor het ove- | |
| |
rige zijn wij, met den Schrijver, zoo zeer overtuigd, dat deze ziekte onder de allerbelangrijkste en allermoeijelijkste behoort, dat wij naar verdere bijdragen uit zijne rijke ervaring zeer verlangen. - 2o. Nieuw instrument van wagner ter vorming van den kunstigen oogappel, uit de Allgem.
Medicin. Annalen medegedeeld door a.g. van onsenoort. Bij gebrek van afbeelding, zal de Nederlandsche Heelmeester weinig aan deze beschrijving hebben. - 3o. Waarneming eener hersenontsteking, door j.r.l. kerckhoff. Na het misbruik van sterken drank ontstaan, prikkelend behandeld, uit hoofde van de onderdrukking der krachten en vrees voor versterving. Wij herinneren ons nog zeer wel, dat de groote van geuns een' lijder aan longontsteking, bij wien de schijnbare zwakheid in den hoogsten graad plaats vond, sterk antiphlogistisch behandelde en ... redde, en verwonderen ons dus geenszins, dat deze hersenontsteking ongelukkig afliep. - 4o. Waarneming eener buikwaterzucht, veroorzaakt door waterblaasjes, door denzelfden. De verharde lever was met waterblaasjes bezet; maar wat bewijst, dat deze de oorzaak der waterzucht waren? - 5o. Waarneming, nopens eene verlamming der onderste ledematen, van pott, door j.j. van de moer, genezen door etterdragten in den omtrek der 10, 11 en 12de rugwervelen, welke begonnen uitgezet te worden. Wij zien het wonderlijk verhaal over het hoofd, om de belangrijke uitkomst. Het geheel uitgeteerd lijderesje herstelde volkomen. Van de moer gaf assa foetida als nervinum. Zoude die hier ook gewerkt hebben ter verbetering van het beengestel? - 6o. Verslag van behandelde Ziekten, gedurende 1816, door j. de brauw.
|
|