ten), en onnatuurlijkheden in karakters en beloop, aangevulde vertelling, aan welker eind de beminden - elkander krijgen. Nergens eene diepte; nergens eene zedelijke strekking.
Lady earlingford reist met hare zeventienjarige dochter viola uit Engeland naar Bengalen, waar haar echtgenoot zich bevindt. Zij lijden schipbreuk, maar, aan een stuk mast gebonden, komen zij op een eiland aan, waar toevallig ook juist eene kist van eenen neef, die mede op het schip was geweest, was aangedreven en op strand gezet, waardoor de schipbreukelingen voorzien werden met waskaarsen, boeken, messen, scharen, naalden, garen en andere noodwendigheden. Hier ontbreekt het nu niet aan bladzijden-lange uitroepingen en betoogen - onder anderen eene, regt wijsgeerig gestelde, vergelijking tusschen den man en de vrouw. - Het blijkt, dat nog een nabestaande der schipbreukelingen, maar die in het vaderland niet met haar op den besten voet gestaan had, en met haar op hetzelfde schip geweest was, op dit eiland was behouden. Nu zoude toch waarlijk ieder ander Christenmensch, in soortgelijke omstandigheden, hartelijk blijde zijn, eenen natuurgenoot te vinden; vooral zoude men dit van twee vrouwen verwachten, welke inderdaad wel eenen beschermer noodig hadden. Maar ja wel! Naauwelijks heeft Lady earlingford dien man herkend, of, terwijl zich op haar gelaat verwondering en bittere beschouwing uitdrukte, verwijderde zij zich, en besloot van daar te vertrekken. Er ontstaat een zeer pathetiek gesprek, waarin Lady earlingford onder anderen zegt: ‘Neen, mijnheer fitz aymer, gij zelf hebt eenen scheidmuur tusschen ons opgetrokken; uwe handelwijs is van zulk eenen aard, dat, noch in dit, noch in eenig ander oord, het immer te wenschen zij, dat wij elkander weder ontmoeten!’ - Ondertusschen het trekt bij; en de Lady, op dit eiland stervende, geeft, kort vóór haar verscheiden, eenen brief aan viola, om, zoo zij immer het geluk mogt hebben haren vader weder te zien, dien
hem te overhandigen, mits zij zelve tevreden ware met den inhoud, welken zij, vóór het overhandigen aan vader, mogt leeren kennen, en die niets geringers was dan het verzoek - viola aan fitz aymer ter vrouwe te geven. Na eenigen tijd komen zij dan ook van het eiland af en in Engeland, waar vader ook reeds is aangekomen. Alles loopt netjes los, en vader geeft,