en dacht die in 1811 uit te geven. De omstandigheden van dien tijd belemmerden die uitgave. Welligt ware er, zonder den aandrang van eenige vrienden, nog niets van gekomen; en dank zij hun, die zulks aandrongen, daar wij alhier een' schat van waarnemingen en aanmerkingen ontmoeten, die nergens elders voorkomt! Een ieder begrijpt ligtelijk, dat dit werk geenszins eene algemeene Spraakkunst bevat, maar daartoe alleenlijk den grondslag legt, daar de Schrijver de kennis der geslachten van de etymologie, en de vorming en afleiding der naamwoorden uit de eenvoudigste klanken en beteekenissen ontleent.
Na de Inleiding, waarin eenige taalstelsels van sommige Geleerden beoordeeld worden, behandelt de Schrijver, in acht Afdeelingen, de algemeene grondbeginselen der taal en de grondwoorden, waarbij, ten opzigte der oorspronkelijke geluiden, de tusschenwerpsels (interjectiën), en, ten aanzien der hoedanigheden, de adjectiva en verba als stamwoorden gelden; voorts, de vorming der zelfstandige naamwoorden, welker uitdrukking de tongletter aanduidt; verder, de onderscheidene geslachten van mannelijk, vrouwelijk en onzijdig, met derzelver toepassing, die uit den aard en het wezen, en tevens uit de wording der naamwoorden ontstaan; en, eindelijk, de verklaring van eenige uitgangen van naamwoorden, waaruit men alsdan de zwarigheden ontdekt, die of van den tegenwoordigen vorm of klank van een woord, of van de verwantschap van verscheidene woorden, of van de verandering der medeklinkers, of van een tweederlei geslacht, of van de ongelijkvloeijende werkwoorden, of wel van het moderne of ingeplante, of van het oude, echte en eigenaardige, voor de bepaling der geslachten, voortvloeijen.
Het resultaat des Schrijvers is, na eene beschouwing der persoonlijke en algemeene toepassing, die de geslachten doorgaans regelt, hierin gelegen: dat de vorming des woords uit een adjectivum, door deszelfs aanneming, het geslacht vrouwelijk, - uit een verbum, door aanneming van den wortel, mannelijk, - uit de aanneming van het participium activum en passivum vrouwelijk, - door aanneming van den infinitivus onzijdig, en door toevoeging van het zelfstandigheidsteeken mannelijk maakt; terwijl de zigtbare en verholene zamenstelling, zoo door koppeling van erkende naamwoorden als door aangenomene uitgangen, het geslacht primitief vrouwe-