Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1819
(1819)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 676]
| |
rijkskundige ligging, tot Afrika behooren, en gezamenlijk aan de kroon van Portugal onderworpen zijn; de overige zijn Porto Santo en de Deserta's. De hoofdstad Funchal is gelegen op 359 graden 44 minuten lengte oostelijk van den Meridiaan van de Piek van Teneriffe, en op 32 graden 38 minuten noorderbreedte. Dit eiland, aan hetwelk door de Franschen, uit hoofde van deszelfs vele voortreffelijkheden, de eernaam gegeven werd van Koningin der Eilanden, ligt onder eene alleraangenaamste luchtstreek. De hitte, aan deze hemelbreedte onafscheidelijk verknocht, wordt daar door de zeekoelten liefelijk gematigd, en men geniet bijna dag aan dag het schoonste weder. In den winter wordt alleen op de bergen sneeuw gevonden, daar men, zelfs in dat jaargetijde, in de stad Funchal, die in een dal ligt, nooit eenig vuur tegen de koude behoeft te bezigen; ook vindt men in de huizen aldaar geene haardsteden tot dat einde. Desniettegenstaande is de hitte, bij windstilte, in den zomer somtijds zeer sterk; doch is zij het allerdrukkendste, wanneer de Sirocco-wind waait. Deze wind, op het vaste land van Afrika ontstaande, en in deszelfs loop naar zee door de onmetelijke en heete zandwoestijnen van Arabië gaande, voert vandaar de hitte of de heete lucht mede, en doet zich op de omliggende eilanden zeer sterk gevoelen. De hitte, door dezen wind aangebragt, is onverdragelijk en benaauwend. Deuren en vensters, die anders altoos, om koelte in de huizen te bevorderen, gedurende den geheelen dag openstaan, worden nu, om de ondragelijke hitte van den Sirocco-wind daarbuiten te houden, zorgvuldig gesloten. Zonder noodzakelijkheid begeeft zich niemand op de straat. De lucht is ten uiterste drukkend en benaauwend. Mensch en vee verlangt naar uitkomst uit dezen toestand, hijgt naar eene verfrisschende koelte. De Sirocco waait gewoonlijk 1 à 2 etmalen tijds, en zoude, wanneer die langer aanhield, eene aanstekende ziekte veroorzaken. - Voor het overige wordt het luchtgestel van Madeira voor een der gezondste op den aardbodem gehouden, en door Engelschen veelvuldig tot herstel van gezondheid bezocht. In den zoogenoemden wintertijd valt er veel regen. Het eiland is geheel en al bergachtig, waardoor men het zeer verre uit zee zien kan; en schijnt het de kenteekenen te dragen, alsof het eens door eene uitbraking van eenen vuurspu- | |
[pagina 677]
| |
wenden berg, en daardoor veroorzaakte omwenteling in de natuur, ontstaan ware; de rotsen zien er op vele plaatsen volkomen als verbrand uit, en er bestaat zeer veel waarschijnlijkheid voor dit vermoeden. Aan de zuidzijde van het eiland, in een dal, ligt de stad Funchal met ten naasten bij 15,000 inwoners, bevattende het geheele eiland omtrent 100,000 bewoners, afstammelingen van de zich op Madeira gevestigd hebbende Portugezen. In de stad Funchal, echter, hebben zich vele Engelschen, of voornamelijk Schotten, gevestigd, die aldaar het grootste gedeelte van den handel drijven. De stad is slecht gebouwd, en ziet er op sommige plaatsen zeer vervallen uit, hetgene gedeeltelijk is veroorzaakt door eene wolkbreuk, die vóór eenige jaren te Madeira plaats had, en zeer veel schade toebragt. De straten zijn doorgaans naauw en, dat ik mij dus uitdrukke, heuvelachtig, zoodat eenige gedeelten der stad zeer veel hooger dan de andere liggen; waarom men volstrekt geene rij- of vervoertuigen op wielen heeft, maar alle lasten op platte sleden, door twee ossen getrokken, vervoerd worden. Elk dezer ossen heeft zijnen naam, als Françesca, Joaquina, enz.; de drijver gaat naast de slede, en spoort de ossen aan door middel van een' stok, aan welks einde eene ijzeren punt is, waarmede hij hen van tijd tot tijd prikt. Voor de ossen heen gaat een jongen, die onophoudelijk schreeuwt: Ca, para mim, bois! (‘Hier, tot mij, ossen!’) Paarden worden niet toe het trekken van lasten gebezigd; zij zijn op dit eiland zeer klein van soort, en worden, benevens muilezels, slechts onder den man gebruikt. Men vindt dezelve gezadeld in de straten staan, om verhuurd te worden; en wordt men, wanneer men van hen gebruik maakt, altijd door den drijver, almede met een' stok met eene ijzeren punt gewapend, gevolgd, die het paard tusschenbeide aanspoort, en zich, wanneer het eenen berg opgaat, aan den staart van het beest vasthoudt, en zich zoo half naar boven laat trekken. Ook zijn palanquins, voornamelijk voor dames, in gebruik, die door twee dragers aan een' sterken houten boom op de schouders gedragen worden. Over dezen boom hangt eene doorzigtige gordijn, waarmede de persoon, die zich in den palanquin bevindt, zich tegen de zonnestralen beschermt. De dragers hebben ieder een' stok in de hand, van boven met eene ijzeren greep voorzien, waarin zij, wanneer zij een' | |
[pagina 678]
| |
verren weg te dragen hebben, den palanquin tusschenbeide eenige oogenblikken doen rusten, om zich te verpoozen. - Er zijn ook eenige draagstoelen. Op prachtige gebouwen kan deze stad geenszins roemen; de huizen zijn doorgaans zeer ruim, de winkelhuizen uitgenomen, en zijn alle van buiten wit, hetgene, wanneer men uit zee komt, zich zeer schoon voordoet. Bijna alle vensters zijn met balkons voorzien. De Gouverneur van de eilanden Madeira en Porto Santo woont te Funchal in het zoogenoemde kasteel; ook is deze stad de zetel van eenen Bisschop, en de residentie van Consuls van verscheidene natiën. Er is een tamelijk ruime schouwburg, en nog een ander kleiner tooneel, hetwelk genoemd wordt Theatro do bom gooto, (Tooneel van den goeden smaak.) Het tolhuis is zeer ruim, en in de vertrekken daarboven vergadert de Junta, of Regtbank. Men telt vijf nonnenkloosters in deze stad, alsmede een voor monniken van de orde van St. Franciscus. Van de nonnenkloosters zijn de voornaamste dat van Santa Clara en van o Encarnaçâo. De nonnen bereiden uitmuntende konfituren. Tot het klooster der Franciscanen behoort eene kapel, waarvan de muren met doodshoofden en beenderen, zoo na mogelijk aan elkander geplaatst, ingelegd zijn. Er is ook een Jezuiten-collegie in deze stad, alwaar Theologie enz. geleeraard wordt. De Roomschkatholijke Godsdienst is algemeen; geene andere Godsdienstige gezindheden hebben hier kerken; echter wordt er des zondags voormiddags, in twee kamers in het huis van den Engelschen Consul, volgens het gebruik der Engelsche Episcopale of Protestantsch-Bisschoppelijke kerk, Godsdienstoefening gehouden. Er zijn verscheidene Roomschkatholijke kerken, waaronder de Cathedrale of hoofdkerk uitmunt. Tegenover deze kerk is de zoogenoemde Terreira da See, eene publieke wandelplaats, met rozen en andere bloemen en boomen beplant, door een' lagen muur en steenen bank ingesloten. Iederen morgen is aldaar muzijk van de muzikanten van het garnizoen. Den 6, 7 en 8 Julij, drie dagen na elkander, was des avonds de voorgevel van de Cathedrale, ter eere van zekeren Heilig, op het prachtigst geïllumineerd, en werd er in de Terreira da See, die opgevuld was met wandelaars, muzijk gemaakt; alles te zamen deed, bij de schoonheid van den avond en de liefelijke zachtheid van het luchtgestel alhier, eene overheer- | |
[pagina 679]
| |
lijke uitwerking. - Illuminatiën en processiën zijn hier niet zeldzaam. Op den 25 Mei, zijnde Sacraments- of Corpus Christi-dag, zag ik eene der voornaamste van deze processiën; dezelve was buitengemeen talrijk; vele soldaten adsisteerden bij de plegtigheid, en vreesselijk werd er uit zeer zware stukken geschut geschoten, die men in de Terreira da See geplaatst had, en aldaar, ofschoon in het midden der stad, dapper losbrandde. De Bisschop ging onder een verhemelte, en dames bestrooiden dit, als de processie voorbijging, van boven uit de balkons met rozebladen. Een aantal monniken, met gezangboeken en brandende waskaarsen in de hand, verhieven krachtdadig hunne stemmen, terwijl zij statelijk optrokken; onderscheidene Heiligen werden rondgedragen, en niets werd verzuimd, wat bij zulk eene plegtigheid behoort; echter kwam het mij zonderling en ongepast voor, dat men eene Godsdienstige plegtigheid door krijgsmagt en het losbranden van geschut liet vergezeld gaan; en had ik, gedurende mijn verblijf op Madeira, meermalen gelegenheid, deze aanmerking te maken. Op den 6 Augustus was er eene processie ter eere van de H. Barbara, die uit het kasteel van den Gouverneur naar het Jezuiten-collegie overgebragt werd. De Gouverneur zelf nam deel aan den optogt, en begeleidde de Heilige naar haar nieuw kwartier; terwijl men weder braaf kanonneerde. Nog was alles niet afgeloopen, toen het kleppen der klok brand aankondigde, hetgene niet weinig ontsteltenis veroorzaakte. De Madeirasche branddirectie bleek mij bij deze gelegenheid zeer gebrekkig te zijn; echter werd men het vuur eindelijk meester, nadat een klein huis, nabij het strand, daardoor was verbrand. Op den 9 October was er ook eene processie ter verjaring van de hierboven reeds aangehaalde ongelukkige wolkbreuk, of waterhoos, in het jaar 1803, en om den Hemel te bidden, het land in het vervolg voor dergelijke ongelukken te bewaren. Ofschoon de dweeperij en het bijgeloof onder dit volk nog zeer groot zijn, zoo is toch derzelver buitensporigheid sedert eenigen tijd aanmerkelijk afgenomen. Wanneer voorheen twee lieden van de Engelsche natie zich met elkander in den echt begeven wilden, zoo was het niet geoorloofd, dat de trouwplegtigheid op het eiland geschiedde; maar de jonge lieden waren genoodzaakt, met den Engelschen Predikant in eene boot in zee te varen, en zich aldaar te doen verbinden. Het | |
[pagina 680]
| |
is aan de op Madeira wonende Engelschen niet vergund, in eene der kerken begraven te worden; zij hebben hunnen bijzonderen begrafenisgrond, en in de hoofdkerk mag niemand begraven worden, zonder uitdrukkelijk verlof van den Gouverneur daartoe verkregen te hebben. Ik zag in deze kerk de begraving der gemalinne van den Corregedôr, of oppersten Magistraatspersoon, der stad Funchal, die des avonds geschiedde. Het lijk werd naar de hoofdkerk gedragen, en door de aanzienlijkste personen van Madeira gevolgd, bij het licht van eene menigte fakkelen en waskaarsen. De lijkstaatsie had een somber, maar statig voorkomen. In de kerk werd de kist op eene lage stellaadje nedergezet; het deksel was naar beide zijden open; de Donna, die nog zeer jong was, lag daarin, in het wit gekleed, bestrooid met rozen en groene bladeren, en bedekt met een zeer dun en doorzigtig overdekfel, als van kant. Eenige geestelijken zongen, begeleid door het orgel; een ander las; men besproeide ook het lijk met wijwater, door middel van een zilveren instrument, en sloot vervolgens de kist, waarop dezelve in het graf nedergelaten werd. Vele van de geringe bewoners van het eiland worden begraven zonder kist. Wegens de hitte van het luchtgestel is het hier ongeoorloofd, een lijk langer dan 24 uren of daaromtrent boven den grond te houden. In alle soorten van wetenschappen, kunsten, of geleerdheid, is men op dit eiland zeer verre ten achteren; zelfs wordt er niet eene enkele drukpers gevonden, waardoor men genoodzaakt is, zelfs alle advertentiën, den handel of de scheepvaart betreffende, te doen schrijven. Uit Lissabon ontvangt men de Portugesche nieuwspapieren, en van Londen de Engelsche dagbladen met de paketschepen, die maandelijks uit de haven van Falmouth naar Madeira vertrekken, en vandaar hunne reis naar de Kanarische eilanden en Brazilië voortzetten. Uit hoofde van het gebrekkige in het bekomen van onderwijs in hetgene tot eene fatsoenlijke opvoeding behoort, zenden de voorname inwoners van Funchal gewoonlijk hunne kinderen naar Europa, om in het noodige onderwezen te worden, vanwaar zij dan, na eenige jaren, naar Madeira terugkeeren. Doch keeren wij tot het beschouwen der stad Funchal zelve terug. De straten, die, als reeds gezegd is, doorgaans naauw en heuvelachtig zijn, hebben nog bovendien het onaangename, | |
[pagina 681]
| |
dat zij met geene lantaarnen voorzien zijn, waardoor het in dezelve des nachts dikwijls verbazend donker is. In vorige tijden werden hier, gelijk op andere Portugesche en Spaansche plaatsen, vele sluikmoorden begaan, die door de ontzettende donkerheid der straten in den nacht zeer begunstigd werden; doch thans hoort men daar niet meer van. Hetgene dit gebrek aan de noodige verlichting nog onaangenamer maakt, is de gewoonte, die, even als in Lissabon, in vele huizen alhier plaats heeft, om des avonds de onreinigheden uit een venster op de straat te werpen. De stad heeft verscheidene openbare fonteinen of pompen, die het zuiverste water opleveren, waarvan een ieder het regt heeft gebruik te maken; vele huizen op Madeira zijn van geen water voorzien, en zijn derhalve derzelver bewoners genoodzaakt, het water van deze fonteinen of pompen te doen halen. De schepen, naar de Oostindiën bestemd, doen gewoonlijk het eiland Madeira aan, en voorzien zich aldaar van versch water. Van de bergen, aan welker afhelling en voet de stad Funchal gebouwd is, vloeijen talrijke stroomen helder, zuiver water af, die in eene soort van grachten of waterafleidingen, die tamelijk diep zijn, en waarover in de stad houten en steenen bruggen liggen, zich verzamelen, en door dezelve in den Oceaan uitloopen. De stad Funchal heeft geene eigenlijke haven; de schepen komen op de reede ten anker op 25 à 35 vademen water; en niet zelden gebeurt het, dat zij, vooral in het wintersaizoen, door den wind genoodzaakt worden zee te kiezen; zoodat de reede van Madeira geenszins als eene veilige ankerplaats kan aangemerkt worden. - Vóór de stad, op een' kleinen afstand in zee, is, op eene rots, een fort gebouwd, vanwaar op de inkomende en uitgaande vaartuigen acht gegeven wordt. Wanneer er een schip in het gezigt is, wordt aldaar een signaal opgestoken naar die zijde, waar het schip zich vertoont, waardoor de kooplieden in de stad gewaarschuwd worden, dat er een schip komende is. Van dit fort worden de saluutschoten der aankomende of vertrekkende schepen beantwoord. Geen schip mag na zonsondergang op de reede ten anker komen of vertrekken, zonder daartoe van den Gouverneur bijzonder verlof te hebben verkregen. Wanneer een schip aldaar ten anker is gekomen, moet het eerst door Officieren van het Bureau van Gezondheid bezocht wor- | |
[pagina 682]
| |
den, alvorens iemand daarvan aan land mag komen. Bijaldien deze of dergelijke verorderingen overtreden worden, wordt er aanstonds een kanonschot, tot waarschuwing, van het bovengenoemde fort gedaan, echter slechts met los kruid; niet aanstonds gehoorzamende, wordt zulks herhaald; bij verdere weigering wordt nu een kogel over het schip, of door deszelfs zeilen, geschoten; en, ingevalle deze waarschuwingen nog de bedoelde uitwerking missen, wordt dadelijk van het fort met grof geschut op het schip losgebrand. De onkosten van het verschoten buskruid en kogels, die zeer hoog aangerekend worden, zijn alle voor rekening van het tegen de wetten zondigende schip, en moeten, voordat hetzelve vertrekt, betaald worden. Behalve door de Officieren van Gezondheid, worden de schepen, die op de reede van Madeira ten anker gekomen zijn, ook nog door de Opzigters van den Tabak bezocht, die onderzoek doen, of er ook rook- of snuiftabak aan boord is, daar de handel in deze artikelen alhier een monopolie is, en niet algemeen mag gedreven worden; verder door Officieren van het Tolhuis, of Alfandega, waarvan een of twee aan boord blijven, totdat de lading gelost is. De landingsplaats is een zeer lang, glooijend strand of steengrond, daar dezelve geheel en al uit keisteenen bestaat, en beslaat omtrent de geheele lengte der stad aan de zeezijde. De Oceaan is daar steeds, ook bij het schoonste weder, in eene rustelooze beweging, gedurig tegen het afhellende strand opklimmende, en zich dan weder terugtrekkende, hetwelk op deze keisteenen een vrij hevig gedruisch veroorzaakt. Deze omstandigheid en het glooijend afloopen van het strand maken het aan wal komen aldaar eenigzins moeijelijk, en vooral voor vrouwen zeer onaangenaam. Wanneer de boot, waarin men naar land geroeid wordt, tot nabij het strand gevorderd is, wordt die, door deze beweging der zee, verscheidene malen weder van hetzelve weggedreven. De zee trekt zich terug, voert de boot met zich mede, en zwelt onder dezelve op, zoodat men zich, als ware het, op eenen dijk van water bevindt, en men het strand, of dat gedeelte daarvan, hetwelk men zoo even met water overdekt zag, thans in de laagte droog voor zich ziet. Nu voert de zee de boot weder strandwaarts mede, en dit gaat zoo verscheidene malen, doch telkens met minder kracht; de roeijers springen nu over | |
[pagina 683]
| |
boord, en trekken de boot tegen het schuinsche strand op; is de boot zwaar, dan komen er eenige halfnaakte menschen van het strand om dit werk te verrigten, terwijl de roeijers alsdan de boot omwenden, en die, met het aangezigt naar het strand gekeerd, tegen hetzelve oproeijen; is eindelijk de boot buiten het bereik der zee op het strand getrokken, dan eerst kan men er droogvoets uitslappen. Wanneer booten met koopmansgoederen aankomen, te zwaar beladen om door menschenhanden opgetrokken te worden, dan geschiedt zulks door middel van een kabeltouw, hetwelk met eene soort van windas, door ossen rondgedraaid, wordt opgewonden. Vaten met brandewijn enz. worden door de bootroeijers nabij het strand over boord geworpen, en alsdan aan land gewerkt. Daar hier op dit strand alle goederen aangebragt worden, zoo is hier altijd, behalve op zon- en heilige dagen, eene zeer groote drukte. De stad, die in eene bekoorlijke baai of inham ligt, wordt aan de zeezijde beschermd door verscheidene forten en batterijen, met zwaar geschut voorzien; ook is er nog een ander fort of kasteel op eenen heuvel, Pico genoemd, gebouwd, hetwelk de stad bestrijk. Vóór eenige jaren was het eiland Madeira door Engelsche troepen bezet, en de Engelsche en Portugesche vlaggen wapperden te gelijker tijd van de forten en batterijen; doch thans is dit eiland weder geheel en alleen in de magt van Portugal. Den 24 Augustus zagen wij het Engelsch oorlogsschip Northumberland, met napoleon buonaparte aan boord, en naar het eiland St. Helena bestemd. Verscheidene andere oorlogsschepen vergezelden hetzelve, waarvan eenige op de reede van Funchal ten anker kwamen, om wijn en water in te nemen. Het Admiraalschip echter, waarop de Ex-Keizer zich bevond, ankerde niet, maar zeilde heen en weder; ook mogt niemand aan boord van dit schip zich begeven, dan de Heer veitch, Engelsch Consul te Madeira. Des anderen daags vervolgde het convooi deszelfs reis.
(Het vervolg en slot hierna.) |
|