Milly Francis.
(Uittreksel uit een' Brief van Millodgville in Noord-Amerika, van 3 Nov. 1818.)
D.m. krimmon, alhier woonachtig, woonde, in Amerikaanschen dienst, onder de militie van Georgia, den laatsten veldtogt bij tegen de Seminoles. In het fort Gadsdin, aan de Appalachicola, in bezetting, ging hij op zekeren morgen uit om te visschen; doch verdwaalde op den terugtogt, en geraakte in eene digte wildernis, waar hij, na eenige dagen omzwervens, op een' troep vijandelijke Indianen stiet, welke hem gevangen namen. Aan hun hoofd bevond zich de beruchte profeet francis, gekleed in eene schitterende montering, met een paar prachtige pistolen in den gordel, en voorzien van een Britsch patent als Brigade-Generaal, welk laatste hij den gevangenen met groote trotschheid vertoonde. Deze werd daarop naauwkeurig ondervraagd nopens de sterkte en de stelling van het Amerikaansche leger, en nadat hij alle aan hem gerigte vragen beantwoord had, maakte men dadelijk aanstalte om hem op te offeren. Hij werd naakt uitgeschud, aan een' paal gebonden, en, nadat men hem het hoofdhaar had afgeschoren, begonnen de gezamenlijke wilden, onder een vreesselijk geschreeuw, om hem rond te dansen, hetwelk, eenige uren lang, onafgebroken voortduurde. Alleen de vijftienjarige dochter des profeets nam geen deel aan die woeste vreugd. Spraak- en bewegingloos vestigde zij haren blik op den armen gevangenen, en, in weêrwil van den doodsangst, in welken zich deze bevond, bleef de medelijdende deelneming van het goedhartig schepsel door hem niet onopgemerkt. Toen de dans geëindigd was, en de noodlottige tomahawk over krimmons hoofd werd opgeheven, om, met éénen slag, hem het leven te benemen, - in dat beslissende oogenblik snelde milly francis als een engel der verlossing toe, en stelde zich tusschen den gevangenen en deszelfs
beul, op eenen vasten toon verklarende, dat, als men het bloed van het onschuldig slagtoffer begeerde, men haar eerst dooden moest, daar zij hem niet wilde overleven. Deze tusschenkomst verbaasde de wilden in die mate, dat zij allen eenen tijd lang sprakeloos en als versteend staan bleven. De reddende